's Menschen begin, midden en einde
(1824)–Petronella Moens, Willem Hendrik Warnsinck– Auteursrechtvrij
[pagina 5]
| |
[pagina 6]
| |
De zevenjarige PIET deed met zijnen vader eene morgenwandeling buiten de stad, en wandelende hielden vader en zoontje het volgende gesprek:
Vader. Lieve PIET! Hoe loopt gij zoo stil daar heen? Waar denkt gij toch aan?
PIET. Eer wij heen gingen was moeder bezig met kleine JETJE aan te kleeden; dat kostte moeder veel moeite, want JETJE wilde zeker liever met MIETJE spelen. Nu zag ik daar dat pas geboren lammetje, en ik dacht: zie eens, dit kleine diertje is geheel met wol bedekt, en behoeft dus niet gekleed te worden. Waarom of toch de menschen altijd moeten gekleed worden?
Vader. Ja, lieve PIET! zoo zorgt de goede God voor alles wat leven heeft: de dieren hebben de verstandelijke vermogens niet, die de mensch heeft; het schaap, bij voorbeeld, zoude, wanneer zijn jong geheel naakt wierd geboren, geen kleed of deksel uit wol, uit linnen of zijde daarvoor kunnen maken, en toch zoude de gestrengheid of het ongestadige der luchtgesteldheid vorderen, dat het jonggeboren lam bedekt of gekleed wierde, en het jong arm diertje zoude dus veel door de luchtgesteldheid moeten lijden of zelfs sterven: daarom zorgt de goede God, dat de dieren met het noodige bedeksel geboren worden, en dat de vogeltjes zoo lang in de donsige nestjes moeten blijven, tot ook zij met de noodige veren bekleed zijn. Maar de mensch, die verstandelijke vermogens genoeg bezit, om zelf naar hulpmiddelen om te zien, moest door behoefte aan kleeding gedwongen worden, ook die vermogens te ontwikkelen. De wildste volken zelfs weten zich de noodige kleeding te bezorgen. Voor meer beschaafde menschen, zoo als voor ons, is de natuur rijk in middelen om ons te kleeden; de dieren geven ons haar en wol, de wormen zelfs spinnen zijde, de planten geven ons linnen en katoen. Voegt het dan niet aan verstandige ouders, lieve PIET! dat zij hunne kindertjes dekken en kleeden? Dank gij God, beste Jongen! omdat hij uwe ouders daartoe in staat stelde. |
|