's Menschen begin, midden en einde
(1824)–Petronella Moens, Willem Hendrik Warnsinck– Auteursrechtvrij
[pagina 3]
| |
J. van Meurs del. omnes. J.A.R. Best sculp.
Naauw is het teeder wicht geboren,
Dáár doet de kreet der vreugd zich hooren,
En 't ouderhart klopt vrolijk, onbeklemd,
En dankt de Algoedheid voor den zegen,
In 't waardig pand, van Hem verkregen,
Die all', wat leeft en denkt, voor 't hoogst geluk bestemt.
| |
[pagina 4]
| |
Ja, lieve Kinderen! de trouwe, de teeder liefhebbende moeder, die u aan haren boezem gevoed heeft, is eene zigtbare afbeelding van de zorgende liefde des Almagtigen, die in al de behoeften van zijne schepselen voorziet. De moeder toch voedt en koestert het nog magteloos kindje, dat, zonder hulp, zonder bescherming, van gebrek zoude moeten omkomen. Als het kindje grooter en sterker geworden is, geleidt en leert de liefhebbende moeder het; zij waarschuwt het voor alle dreigende gevaren, geen tijd is haar te kostbaar, geene vermoeijing valt haar te zwaar, wanneer zij hare lieve kinderen eenigszins nuttig kan zijn; de vreugde van hare lievelingen is haar wellust, en het geringste leed, dat hen treft, verstoort hare rust en doet haar de bitterste smart gevoelen. En zoudt gij dan die teedere liefde ook niet, met gehoorzaamheid en dankbare wederliefde, willen beloonen? Ja, dat wilt gij; uw eigen hart zegt het u immers, lieve Jeugd! dat gij uwe ouders dankbaar moet zijn en beminnen? Uw trouwhartige vader zorgt, met inspanning van al zijne vermogens, voor uwe belangen; uwe moeder waakt dag en nacht voor u, gij drinkt levenskrachten aan haren boezem in, en, wat nog meer zegt, uwe liefhebbende ouders strooijen de zaden der ware deugd in uwe jonge harten; zij leeren u God, den schepper van hemel en aarde, als den eeuwigen vader der menschen kennen; zij leeren u ook alle menschen als kinderen van dien God en vader beminnen, en zij zorgen dus niet alleen, dat gij in dit leven het goede moogt genieten, maar zij trachten u ook, als onsterfelijke wezens, op te voeden; wezens, die, na het sterven, eeuwig blijven voortduren; en die, wanneer zij hier aan hunnen pligt getrouw waren, eindelooze zaligheid zullen genieten. Volgt dan ook als dankbare kinderen, den raad en de lessen van uwe ouders, die niets dan uw heil kunen bedoelen! |
|