's Menschen begin, midden en einde
(1824)–Petronella Moens, Willem Hendrik Warnsinck– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
's Menschen begin, midden en einde. | |
[pagina 2]
| |
Met regt verblijden wij ons, wanneer een kind geboren wordt, want alsdan begroeten wij niet slechts een' nieuwen deelgenoot van alle vreugd, van al het goede, dat onze Hemelsche Vader op deze wereld, voor zijne denkende kinderen bereid heeft, maar wij begroeten ook een' nieuwen deelgenoot van al den reinen wellust, dien redelijke en zedelijke wezens, in dit en in het eeuwig voortdurend leven genieten kunnen, Ja, lieve Jeugd! het geboorte-uur, is een heilig, een plegtig uur, het is de aanvang van een eeuwig voortdurend leven, en wekt voorzeker blijdschap, niet slechts onder vrienden en bloedverwanten, niet slechts in de ouderlijke woning, maar ook in den hemel; of zouden de zalige menschen en heilige Engelen Gods zich niet verblijden, wanneer het kroost van God, van Hem, die de liefhebbende Vader van alle redelijke wezens is, vermeerdert; elk mensch toch is bestemd, om een getuige te zijn van Gods liefde, wijsheid en grootheid, ja, gewis het jong geboren kind, dat gij daar zoo magteloos, zoo van alles onbewust, aan de ontferming en zorg der ouders ziet overgelaten, dat jong geboren kind, zal, indien het opgroeit, een werkend lid worden der menschelijke maatschappij, en zelfs, schoon het vroeg sterft, het is bestemd om in de zedelijke wereld van volmaaktheid tot volmaaktheid voort te gaan. Kinderen! ook bij uwe geboorte heerscht de dankbare vreugd in het ouderlijk huis, heerscht de vreugde in den hemel, want een mensch was geboren om op deze aarde, die een verblijf der wisselvalligheden is, gevormd te worden voor een hooger leven. O! hoe veel mogen wij niet verwachten van het jonge hulpelooze wicht, dat nog niets kent of weet; de meest beroemde mensch, die de stoutste daden verrigt heeft, was eenmaal zulk een onmagtig, zulk een bewusteloos kind, maar ook de grootste booswicht was eenmaal zoo onnozel, zoo onschuldig. Tracht gij, lieve Jeugd! die aangeborene onschuld te bewaren; dank God voor elke gelegenheid die gij krijgt om uw hart voor het goede te vormen en uwe kennis uit te breiden! Opdat uw geboorte-uur, u nog in de gewesten der eeuwigheid, rijke stof moge geven tot dankende blijdschap! |
|