Liederen voor het vaderland(1792)–Bernardus Bosch, Petronella Moens– Auteursrechtvrij Vorige [pagina 202] [p. 202] De vergenoegde grootmoeder. Wijze: Wat is ons al vreugd gegeven enz. Lieve blijdschap kroont mijn jaaren. Grijsheid kan geen zorgen baaren; Grijsheid zelfs vernieuwt mijn vreugd, Door de beelden van mijn jeugd. 'k Zie mijn Dochters lieve kindren, Zouden zij mijn rust verhindren? Neen, hoe wordt mijn ziel gevleid Door hun gulle vrolijkheid! [pagina 203] [p. 203] 'k Leef vernoegd - ik ken geen zorgen; Lachend word ik, elken morgen, Weêr omhelsd door 't vleiend kroost; Dat door vreugd en liefde bloost. 'k Zag mijn Echtvriends sterfuur nadren; 't Bloed bevroos in kronklende adren; Liefling van mijn teder hart! Stervend voelde gij mijn smart. Liefde wenkte in brekende oogen; 'k Zag u met mijn leed bewogen; Ja, mijn Vriend! de jongste zucht Is voor mij uw borst ontvlugt. God verhoorde uw hijgend smeeken; Maar kon 't mij aan heil ontbreken, Daar uw Liefling voor mij pleit In 't gewest der eeuwigheid? [pagina 204] [p. 204] Neen, mijn Vriend! 'k word niet vergeten, Nooit, nooit breckt de zaalge keten, Die ons lot voor eeuwig boeit; Alles zwicht - maar liefde bloeit. 'k Zag mijn dochter zuiver minnen, Drift misleidde jeugd noch zinnen; 't Eenig pand van onze trouw Huwde, en vreest geen naberouw. 'k Zie haar echt met telgjens kroonen; 'k Zie haar huis door deugd bewoonen; 'k Adem, bij dit lief gezin, Ouderlijken wellust in. Drie onnoosle Lievelingen Kunnen ons tot blijdschap dwingen; Welvaard geeft aan 't zacht gelaad 't Blosjen van den dageraad. [pagina 205] [p. 205] Jan, die vlugge - lieve jongen, Komt weêr lachend aangesprongen; Zeker hoor ik een verzoek; Ja, ik zie al 't groote boek. Vader Cats wordt aangedragen, Nu, die kan elk kind behaagen; 'k Lees hem zelf nog met vermaak. Kom, mijn jan! voldoe uw' smaak. Zoek de prentjens - 'k zal dan lezen, Wat die dingen mogen wezen; Geef mijn bril eens uit de laâ! 'k Krijg een zoen - niet waar? - och ja! Dan eens vleit mijn bloozend mietjen Om een vrolijk kinderliedjen; 'k Zing iets, dat haar hartjen streelt; 'k Zie, hoe vreugd in de oogjens speelt. [pagina 206] [p. 206] 'k Zie den kleensten, onder 't zingen, Tripplend aan den leiband springen. Goede God! door vreugd bekoord, Rolt mijn vreedsaam leven voord. * * * Vorige