Liederen voor het vaderland(1792)–Bernardus Bosch, Petronella Moens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 160] [p. 160] De vaderlandsche vrouw bij het graf van haaren held. Wijze: Azor! Azor! enz. Mijn held! mijn vriend! de wereld is mij eensaam; Niet is op aard Mij langer 't leven waard; Ik ben met dood en graf gemeensaam. Uw graf, ô lieve Liesling van mijn jeugd! Uw graf, uw graf - bedauwd met heete traanen, Geeft sombre vreugd. 'k Eer hier uw liefde en deugd. Uw ziel blijst mij beminnen; Gij stierft voor 't vaderland; Uw moed bleef overwinnen. Uw fiere hand Eerbiedigden heldinnen. [pagina 161] [p. 161] 'k Heb 't vrije bloed zelfs uit uw borst zien vloeien; Uw jongste snik, Rampzalig oogenblik! Deed heel mijn ziel door liefde gloeien; Ik hielde u aan dit bloedend hart gekneld: Daar ik, daar ik uw doode lippen kuschte! ô God! mijn held, Moest voor het doodsgeweld, Hier in mijn' arm bezwijken. ô Neen! der braaven dood Doet al hun glorie blijken: Voor 't stof te groot, Doet de eeuwigheid hen prijken. Gij zult niet meer met mij den rampspoed deelen. Nooit klopt uw hart Meer aan mijn borst door smart: 'k Zal van uw wang geen traan meer streelen; Voor de eeuwigheid mijn hart, mijn liefde waard, Zal mij de dood weêr in uw armen voeren. Al wie ontaard Geen Deugd met glorie paart, Moog hier geen eerloof strenglen. Mijn vriend slaapt in den grond, Daar vreugde en smart zich menglen; Waar 't wiegje eens stond, Wordt 't graf bewaakt door Englen!! - Vorige Volgende