Liederen voor het vaderland(1792)–Bernardus Bosch, Petronella Moens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 136] [p. 136] Bemoediging. Wijze: Wij dragen met gelijke zinnen. Een zwarte nagt bewolkt mijn leven. Gods wijsheid deedt den tegenspoed Reeds om mijn wanklend wiegjen zweeven; 'k Trad zorgloos 't lijden in 't gemoet. Nooit zag mijn jeugd de lenteroozen Van aardschen voorspoed lachend bloozen; En, ach! een zwart verschiet Spelt eindeloos verdriet; Mijn moed ontvliedt. [pagina 137] [p. 137] Maar hoe, mijn ziel! vergeet ge uw waarde? Is niet uw Schepper wijs en goed? Gij zelf misvormt deez' heilvolle aarde, Waar deugd den wrangsten kelk verzoet. Kan 't wisslend lot mijn' moed doen zinken, Daar de eeuwigheid haar' glans doet blinken, Als 't licht der blanke maan Op schaduwrijke paân? Droog weg die traan! Doof, Godsdienst! doof de gloênde vonken, Door wanhoop in mijn ziel verspreid; Geen schepzel is 't bestaan geschonken, Mijn Schepper! tot rampzaligheid. Volmaaktheid kan geen' glans doen schittren, Waar smarten 't grootsch gevoel verbittren; Volmaaktheid breidt zich uit, Als 't aanzijn blij ontspruit, En vreugd ontsluit. [pagina 138] [p. 138] Wat kan op aard ons heil verpesten? Een vlugtig-wijkend schaduwbeeld, Dat nooit zijn dwinglandij kan vesten, Maar slegts met woeste struiken speelt? Ja, rampspoed! die mijn zang durft stooren, Ras zal uw dreigend schijnsel smooren In 't loof der lijkcipres; De ontboeide Zangeres Volgt jesus les. ô Reine leer! ô zachte zeden! ô Vrijheid! die mijn hart verrukt; ô Kristendeugd! ô zaligheden! Al schreiend zij de snaar gedrukt; Dat traauen vrij op 't speeltuig vloeien; Verrukking doet mijn' boezem gloeien; De loon der deugd is groot: Gij spreidt, ô koude dood! Het morgenrood. [pagina 139] [p. 139] Mijn hoop herleeft - de zorgen wijken; Schoon de aardbol schokt, nooit beeft de deugd. Het sterflot doe mijn kragt bezwijken; Maar, vatbaar voor volmaakter Deugd, Zal ik, ô God! met juichende oogen Te rug zien op de regenboogen - Op traanen, hier geschreid, Waar op de onsterflijkheid Dan 't heillicht spreidt. * * * Vorige Volgende