Liederen voor het vaderland
(1792)–Bernardus Bosch, Petronella Moens– Auteursrechtvrij
[pagina 69]
| |
[pagina 70]
| |
Vrijheidsvrienden! kroost der belgen!
Dat geen slaafsche ketens torscht;
Waare Vaderlandsche telgen,
Nooit door eigenbaat bemorscht!
Grootheid heeft uw' naam veredeld,
't Hart, dat niets van trotschäards bedelt,
Klopt nog in mijn dankbre borst.
Vrijheidsmin, gehoond - gelasterd,
Vaderlandsche trouw, getergd,
Vrijheidsmin is nooit verbasterd,
Schoon die vlam haar' glans verbergt;
Vaderlandsche trouw blijft waaken,
Om der slaaven boei te slaaken,
Als Gods wenk haar ijver vergt.
| |
[pagina 71]
| |
Dierbre vrienden! moê van zwerven,
Hoort de zucht van 't vaderland;
Schoon gij have en grond moet derven,
Vriendschap reikt u gul de hand;
Uit de vaderlandsche beemden
Vloeit een heilstaat voor de vreemden,
In wier oord ge uw tenten spant.
Vaderlandsche maagden zingen
Van uw vrijheidsliefde en moed,
Moed - die Neêrlands wiegelingen,
Aan een vrije borst gevoed,
Met de taal der onschuld roemen,
Daar ze uw' naam nog staamrend noemen,
Staamren moeders liefdegroet.
| |
[pagina 72]
| |
Dierbre vrienden! kroost der belgen!
Dat geen ketens immer torscht;
Vrije vaderlandsche telgen!
Nooit door slaafsch belang bemorscht;
Vrijheid zal uw grootheid kroonen,
Dankbre liefde uw trouw beloonen;
Zingend gloeit voor u deez' borst.
* * * |
|