Letter-kransje voor lieve en brave kinderen
(1806)–Petronella Moens– Auteursrechtvrij
[pagina 109]
| |
[pagina 110]
| |
Een glas, waar door elk stofje, elk dier,
Dat met geen oogen is te aanschouwen,
Heel groot schijnt, en zich klaar doet zien.
Ik krijg van daag een knaapje of tien;
Maar 'k speel geen paardje, geen soldaat,
'k Wil ook geen kaarten-huisjes bouwen.
Neen, 'k zal hun met mijn Microscoop,
Zoo noemt men 't kunstglas, wondren toonen.
Een ziertje azijn, een waterdrop,
Een blaadje van een rozen-knop,
Wij zullen alles door een drom
Van kleine diertjes zien bewonen.
| |
[pagina t.o. 110]
| |
Pl. IV.
- 'k Zal hun met mijn Microscoop - wondren toonen. | |
[pagina 111]
| |
Mijn Vader helpt ons dan te regt;
Hij zal ons leeren en vermaken,
Gelijk hij altijd vriendlijk doet.
Mijn lieve Vader is zoo goed,
En vergt alleen opmerkzaamheid.
Hij toont ons duizend schoone zaken.
‘Bart!’ sprak hij, ‘toen hij 't glas mij schonk,
Ik zie u gaarne vrolijk spelen.
'k Bevorder, waar ik kan, uw vreugd.
Maar louter spel, moet ook de jeugd
Van 't menschlijk wezen, dat al vroeg
Zijn waarde voelt, gewis vervelen.
| |
[pagina 112]
| |
Dit glas biedt u een nieuw vermaak,
Maar een vermaak, dat u veredelt.
Dat uw verstand verrijkt, mijn zoon!
Beschouw natuur, gevoel haar schoon;
Zij schenkt een vreugd, die 't beuslend kind
Vergeefs van nutloos speelgoed bedelt.’
Daar slaat de klok, nu komen zij.
Tien jongens, dan nog Flip mijn broeder
En ik, dat's twaalf - zie dat eens aan.
Zoo veel, dat dacht ik zal niet gaan.
‘Twee maken reeds geweld genoeg,’
Zoo spreekt altijd mijn lieve Moeder.
| |
[pagina 113]
| |
Maar Moeder gaf mij nu mijn' zin.
Ik schonk haar ook tien dankbre kusjes,
En 'k word maar eens toch negen jaar;
De koek vol snippers staat reeds klaar.
Hij is met bloempjes fraai gekroond,
Dat deden mijn twee lieve zusjes.
|
|