Letter-kransje voor lieve en brave kinderen(1806)–Petronella Moens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] Jan en Mietje, of de kracht der waarheid. Mietje. Jan! wij zijn toch regt gelukkig; Hoe vol zorg, hoe wijs, hoe goed Zijn onze ouders, ach, voor 't lijden Der geduchte kinderziekte, Heeft hun liefde ons lang behoed. Denk eens, hoe veel kindren sterven Door die ziekte een' bangen dood. Lieve Jan! 'k zag nichtje Betje, Dat aanvallig vleijend kindje, Sterven op haar Moeders schoot. [pagina 105] [p. 105] Ach, haar Moeder wrong de handen, Betje kende mij niet meêr, Gloeijend rood en dik gezwollen Hijgde zij, benaauwd en krachtloos, Telkens naar haar adem weêr. Jan. Waarom zorgden Betjes ouders Voor de kleine liefling niet? Foei! haar zoo te laten sterven, Daar de goede God bescherming Door de koepok-stof hun biedt. Mietje. Lieve Jan! ach Betjes ouders Dachten anders hier omtrent. Moeder zegt bij heel veel menschen Is al 't heil van een besmetting Door die pokstof onbekend. [pagina 106] [p. 106] Menschen, die dat heil niet kennen, Wagen ook hun kinders niet Aan een Britsche koeijen-ziekte; Zie zoo dwalen zij uit liefde; Doch uit dwaling spruit verdriet. Jan. Dwalen neen, wie kan hier dwalen? De ondervinding spreekt toch klaar, Koepok-stof maakt elk onvatbaar Voor de Kinderziekte en schaadt niet. 't Geen men ziet, is immers waar? Waar de koepok-stof eens werkte, Eens dien kwaal heeft voortgebragt, Daar, dit zeggen al de dokters, Heeft het gist der kinder-ziekte, Schoon men 't inënt, nimmer kracht. [pagina 107] [p. 107] Mietje. Moeder kent den aard der menschen Eindloos beter toch dan wij. Wie niet onderzoekt, niet oordeelt, Maar zich slaafs verbindt aan 't oude, Zegt zij, denkt, noch handelt vrij. Jan. Nu die slaafsche menschen moorden Dan uit domheid menig kind, Of zij doen de lieve onnooslen Al hun leven schuldloos lijden, Wreed misvormd, verminkt, of blind. Vader zegt, voor elke krankheid Is ook artsenij bereid, Tegengift voor alle kwalen Is in delfstof plant of dieren, Tot ons oef'ning mild verspreid. [pagina 108] [p. 108] Mietje. Jan! o laat ons dankbaar wezen Aan onze ouders en aan God. Onze welvaart wordt beveiligd, Ons verstand word wijs ontwikkeld, Waarlijk zalig is ons lot. Vorige Volgende