Herfstbloempje, voor de lieve jeugd(1825)–Petronella Moens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 125] [p. 125] Het mishandelen der dieren DIRK! Gij zoudt niet mogen rijden, Zeide ik vader wat gij deedt – Riep SOFIE, toen DIRK de bokken, Die zijn' zwaren wagen trokken, Onmeêdoogend sloeg en plaagde: Want zijn aard was woest en wreed. - 't Zijn maar beesten – is het antwoord – STOFFEL van den tuinman zegt, Dat alleen de beesten leven, Om den mensch vermaak te geven. Elk van ons is Heer der dieren. Ziet gij, 'k heb dus immers regt? [pagina 126] [p. 126] STOFFEL kan dit u bewijzen, Uit den Bijbel, o, zoo schoon! 'k Wil mijn' bokken slaan …. Maar vader, Die dit hoorde en zag, trad nader, En ontrukte de arme bokjes, Toornig, aan zijn' wreeden zoon. - Spreek nooit honend van den Bijbel, Neen…. Dat boek leert liefde en deugd – Sprak de vader – zoude u 't lijden Van een schuld'loos dier verblijden? Ach! dan ware uw hart bedorven, Reeds in 't bloeijendst van uw' jeugd. - Zijt gij meerder dan de dieren? Schenk hun dan 't gelukkigst lot. Hem wordt heerschappijgegeven, Die, door heel zijn werkzaam leven, Door weldadigheid, gelijk wordt Aan een altijd weldoend GOD. [pagina 127] [p. 127] Liefd'rijk weldoen en beschermen, Dit alleen is heerschappij; 't Kleinste schepsel heeft zijn waarde. GOD is Heer van heel deze aarde, Maar nooit maakt hij ongelukkig; Neen, door hem is alles blij. - Lieve DIRK! dit leert de Bijbel; Ja, dit leert ons heel natuur. Zie hoe vrolijk al de dieren Weer door veld en weiden zwieren; 't Lied van duizend blijde vogels Roemt GODS vaderlijk bestuur. - Uw' gevoelloosheid bedroeft mij. Zijt ge als kind zoo woest en wreed; Ach! dan kent, in later tijden, Ook uw hart geen medelijden; Maar dan vindt ge ook nooit verzachting, In uw eigen grievend leed. Vorige Volgende