Herfstbloempje, voor de lieve jeugd
(1825)–Petronella Moens– Auteursrechtvrij
[pagina 89]
| |
In den avond.
Zoude ik in het donker bang zijn?
Neen, ook in den middernacht,
Houden, op GODS wenk, voor kind'ren,
Vriend'lijke engeltjes de wacht.
_
De engeltjes, die altijd vrolijk,
Altijd goed zijn, dekken mij,
Als ik slaap, met zachte vleug'len;
Daarom ook ontwaak ik blij'.
_
Morgen, als de lieve zon weer
Helder in mijne oogjes blinkt,
En 't gezang der blijde vogels
Uit het loof der takken klinkt.
| |
[pagina 90]
| |
Lieve Moeder! o! dan zing ik
Immers weer dat kleine
LIED.
GOD! ook 't staamlend kindje dankt U,
Gij veracht mijn' toontjes niet.
_
Licht en duister geeft Ge ons liefd'rijk;
Rust verkwikt ons in den nacht;
Vrolijk wekt ons 't licht tot werken;
Met verjongde levenskracht.
_
GOD! ook 't kindje noemt U Vader.
'k Toon, daar Gij elk mensch bemint,
U mijn' liefde, door 't vertroosten,
Waar ik ooit bedroefden vind.
❁
|
|