hun rouw te overwinnen. Slechts de naaste familie kwam op bezoek.
Voordat zij er voor het laatst in ontbeten, had een week lang iedere ochtend in de Synagoge een plechtige ommegang met de Wetsrol plaats, onder het telkens wederkerende refrein: ‘Och help toch, Heer!’
Vurig was het gebed om regen.
De avond na ‘Vreugde der Wet’, terwijl de beide broers, Abram en Moïs, na het eten de politiek bespraken, kwam Jacob bij hen. De koffiekoppen waren leeg en een poos bleven ze stil. Dan vroeg Jacob tenslotte wanneer hij Gracia zou mogen huwen. Eerst dankte de oom dat hij de gevoelens van de beide ouders had ontzien door niet eerder te spreken. Ook hij had zijn gedachten er over laten gaan en wilde Jacob verzoeken vanwege de rouw nog een half jaar te wachten.
‘Maar dat meen je niet in ernst! Wij hebben Chita al uitgehuwelijkt!’ Moïs was verontwaardigd, Jacob schoot het bloed naar het hoofd. Hij bracht in het midden dat ‘De Verwachting’ begin januari naar Europa zou vertrekken. Dit argument liet Sjon Abram onverschillig, hij gaf pas toe nadat zijn broer hem erop had gewezen dat de mensen schande zouden spreken wanneer de jongelui zo lang verloofd bleven, ze zouden menen dat de broers het niet eens konden worden over de bruidsschat, dat Jacob zich wilde terugtrekken.
‘Laten zij dan maar begin december trouwen, als er maar niet wordt gedanst.’ Toen Jacob dit opgetogen aan Gracia vertelde, zag hij teleurstelling op haar gezicht.
‘Hoe jammer! Ik had mij er zo op verheugd op mijn bruiloft voor het eerst onder grote mensen te dansen. Maar het is heerlijk om zo gauw naar Europa te gaan.’
Ontroerd door haar naïveteit, kuste hij innig de kleine hand.