De poëzie van Hadewijch
(1931)–Jozef van Mierlo– Auteursrecht onbekendJozef van Mierlo, De poëzie van Hadewijch. Standaard-Boekhandel, Antwerpen / Brussel / Leuven 1931
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De poëzie van Hadewijch van Jozef van Mierlo uit 1931.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 2, 4) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
DE POÈZIE VAN HADEWIJCH
[pagina 3]
DE POÈZIE VAN HADEWIJCH
door
Dr. J. VAN MIERLO S.J.
Werkend lid der Kon. Vlaamsche Academie
Overdruk uit de Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
April 1931
N.V. STANDAARD - BOEKHANDEL
ANTWERPEN BRUSSEL LEUVEN
[pagina 160]
INHOUDSTAFEL.
Blz. | |||
---|---|---|---|
Ter verantwoording. | |||
Eerste Deel. De poezie van den vorm. | |||
Lyrische poëzie beheerscht door hoogsten levensdrang | 7 | ||
De Liefdedrang | 8 | ||
I. Verband met de provençaalsche Minnelyriek. 1. oorspronkelijke opvatting van de provençaalsche minnelyriek; 2. verband met de mystiek; 3. hoe Hadewijch die motieven terugvoert op hun oorspronkelijk gebied; 4. hoe zich dan hare opvatting van de provençaalsche voornamelijk onderscheidt | 9 | ||
II. Hadewijch dichtte uit levensdrang | 13 | ||
III. Hare Natuurvisie | 15 | ||
IV. Haar Rythme. 1. Strophenbouw; 2. virtuositeit; 3. volheid van bouw; 4. scansie | 19 | ||
V. Hare Taalmuziek | 22 | ||
VI. Hare Beeldspraak: 1. Gewone mystieke beelden; 2.haar levensbesef; 3. het spel der beeldspraak; 4. de epiek der beeldspraak | 23 | ||
Tweede Deel. De poezie van den inhoud. | |||
De opvatting van den liefdedienst een opvatting van schoonheid | 32 | ||
I. Noodzakelijkheid der liefde. 1. De edele ziel moet beminnen; 2. hoogheid der liefde; 3 De ziel wil de liefde geheel bezitten | 33 | ||
II. De eischen der Liefde. 1. Zij ook wil geheel de ziel: door de werken; 2. door volledige offergave; 3. tot te niet worden toe; 4. zonder voorbehoud | 41 | ||
III. Gezindheid van de minnende ziel. 1. edele fierheid; 2. als de ridder der Liefde | 50 | ||
IV. Liefdestrijd. 1. De macht der liefde. 2. de paradoxale overwinning; 3. tot de ware vrijheid | 58 | ||
V. Trouw. 1. moet de ziel voor de liefde opleiden; 2. verafschuwt alle laagheid; 3. smart over ontrouw; 4. geen nederheit, maar nederigheid | 62 | ||
VI. Het lijden der liefde. A. 1. Hadewijch, dichteres van de smarten der Liefde; 2. door onthechting van vleesch en bloed; 3. door onthechting van alle vertroostingen; | |||
B. In 't bijzonder doet Rede lijden: 1. zij wil behoorlijke voorbereiding; 2. zij leert waerheit leven; 3. ondanks alle teleurstelling moet Trouw de leiding van Rede aanvaarden. | |||
C. Het Lijden in orewoet: 1. wat is orewoet? 2. Wee hem die ooit door de Liefde werd aangeraakt! 3. orewoet laat de ziel steeds onverzadigd; 4. en in ongheduricheit; 5. maar orewoet zal de ziel ook daarover heenhelpen; 6. wat orewoet de ziel ook intusschen doet lijden; 7. orewoet de levensblijdschap; | 79 | ||
VII. Liefde, hoogste levenssmart en hoogste levensvreugde te gelijk. 1. De diepere psychologie der Liefde; 2. De ‘soete pine’; 3. ‘Die Minne brinct hem selven die soene’; 4 ‘Hets oversoete in Minnen verdolen’; 5. Het ‘rycste leen’; 6. ‘onder den slach’; 7. ‘Ai, Minne, doet al uw ghenoeghen’; 8. naar de Liefe; 9. Verus Amor | 120 | ||
Besluit. Algemeene beoordeeling. |