gestelde, zenuwen bedreigd door een nieuw incident, dat de psychose van nervositeit op het kasteel tot het kookpunt deed stijgen.
De mistige, grijs-doorregende dag was snel gedaald naar den avond.
Het regende, stil, recht en gelijkmatig. Een regen van berusting en gelatenheid, die totaal verschilde van de wilde buien van den vorigen dag.
Het was of de zomer, uitgeput en moe-gestreden, zich overgaf aan den herfst.
Wij gingen na het eten naar de kamer van De Fontenay. Dit gebeurde op verzoek van Firmin, die de misdaad in zijn gedachten nog eens wenschte te reconstrueeren, voordat Crampton de situatie opnam.
Martin bracht ons daar de koffie.
Professor Chalosse, die aan tafel weer rijkelijk wijn gebruikt had, dronk zijn benedictine in één teug uit en schonk zich opnieuw in.
Firmin liep in de kamer op en neer. Ik moest hem nauwkeurig uitleggen, waar en in welke houding we zijn vader den vorigen avond hadden aangetroffen.
Geagiteerd liep hij naar het raam.
‘Het is zeker, dat er van buiten af geschoten is,’ zei hij. ‘Door het open venster. Ik zou zeggen, dat dat dan toch gedaan moet zijn door iemand, die met de ligging van de vertrekken op de hoogte was; iemand, die geweten heeft, dat hier de kamer was van mijn vader! Maar wie, in 's hemelsnaam, wie kan op de gedachte gekomen zijn om mijn vader te vermoorden! Hij is een goed en edel mensch, hij is populair; hij had geen vijanden, behalve, nu ja, Vergniaud....’