Noord-Limburg
(1971)–J.H.A. Mialaret– Auteursrechtelijk beschermdOttersum.De gemeente bevat behalve de hoofdplaats Ottersum, de gehuchten of buurtschappen:Ga naar margenoot+ 't Ven, de Smelieberg en Zelder. V.d. Aa. P 1899, 398; 1934, 128. M 1888/89, 81; 1895, 49; 1896, 89; 1908, 95, 96.Ga naar margenoot+ De gemeente ligt in het gebied van de Hattuariëngouw der 9de eeuw, aan welkenGa naar margenoot+ naam, volgens Binterim en Mooren (in: Erzdiözese Köln I, 230) Ottersum, oudtijds Oetersheim geheeten, doet denken (P 1911, 19). Gedeeld met rechts, in azuur, den H. Johannes den Dooper met het Lam, links in goudGa naar margenoot+ een St. Andrieskruis van keel. Uitv. beschreven in M 1896, 89. Ten raadhuize bewaard: een inktstempel van 33 mM. middl. met Belgischen leeuw enGa naar margenoot+ wapenspreuk en het omschrift administn commle d'ottersum. limbourg. (1830-39). | |
[pagina 142]
| |
Ga naar margenoot+ In de 9de eeuw maakte Ottersum, evenals Gennep, deel uit van de Hattuariërgouw; het was later een onderdeel der heerlijkheid Gennep, en behoorde daarmede aan het hertogdom Kleef. Van 1795-1814 was Ottersum een zelfstandige gemeente in het Kanton Kranenburg, Arrondissement van Kleef, Departement van de Roer. Van 18 Aug. 1814 tot 12 Mei 1815 stond de streek onder het ‘Gouvernement’ van den Neder- en Middenrijn der Geallieerden. Bij het grenstractaat van 26 Juni 1816 tusschen Pruisen en Nederland gesloten, kwam de gemeente in haar tegenwoordigen omvang bij Nederland. Het tijdperk 1830-39 (zie ‘Zegel’) was dat van het Belg. bestuur. | |
Voor- en vroeghistorische oudheden.Een hier gevonden bijl en beitel van gepolijste vuursteen worden bewaard in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden (Cat. ML, B1 377, 440). F. Bl. | |
Ottersum.Ga naar margenoot+ De R.-K. kerkhad aanvankelijk den H. Lambertus tot hoofdpatroon; sedert 1844 is zij gewijd aan den H. Johannes den Dooper. (M 1908, 95; kalf, K. kerken, 528). Ga naar margenoot+ De kerk ligt vrij te midden van het kerkhof. Zij is opgetrokken van baksteen met slechts weinig groefsteen, en bestaat uit een éénbeukig schip met, te weerszijden van de vierde en de vijfde traveeruimte, telkens een dwarsarmvormige uitbreiding (1842), waarop, in de kerkas, een naar ⅝ grondslag aangelegd koor volgt (1842). Aan de westzijde verrijst een vierkante portaaltoren. Oud zijn alleen de eerste drie schiptraveeën (afb. LV). Ga naar margenoot+ De steunbeeren zijn eenvoudig en lessenaarvormig gedekt. Het oude muurwerk is in staand verband van 28½ cM. lange baksteenen opgetrokken; aan de tweede travee bevindt zich, zoo ten N. als ten Z., een (thans dichtgemetselde) korfboogingang; de spitsboogvensters hebben (nieuwe) groefsteenen, tweedeelige harnassen. De kerk is thans in haar geheel gedekt met een kruisdak, dat tegen den westtoren aansluit. Ga naar margenoot+ De zijarmen zijn elk door twee, op een Dorische zuil en twee halfzuilen rustende rondbogen van het middenschip gescheiden. De drie ruimten zijn met gestucadoorde, evenwijdige, bijna kwartronde tongewelven overdekt.
Ga naar margenoot+ Het oude muurwerk kan van het tweede deel der 15de of het begin der 16de eeuw dagteekenen; zijarmen en koor zijn van 1842, de toren van 1865.Ga naar voetnoot1)
Tot den inventaris behooren: Ga naar margenoot+ Houten hoogaltaar met sarkophaagvormige tombe en een retabel, geflankeerd door twee getorste composiete postamententzuilen met hoofdgestel-kornissingen, en, boven het halfrond opgebogen verbindingsarchitraaf en tusschen twee groote en twee kleine adoranten, een rijk frontispies met het Jezus-monogram; vleugelstukken met cherubijnen; verhoogde predella en veranderd tabernakel (± 1700). Altaarstuk (zie bij de schilderijen). | |
[pagina 143]
| |
Twee (thans) tweezetelige eiken koorbanken (zonder luifel), waarvan deGa naar margenoot+ tusschen- en zijschotten versierd zijn met cherubijnen en een acanthusvoluut (XVII B). Eiken preekstoel in laat 17den-eeuwschen barokstijl en waarvan de voetGa naar margenoot+ geschraagd wordt door consoles met cherubkopjes, de kuip de borstbeelden vertoont der Evangelisten, rugstuk en leuning versierd zijn met gesnedenAfb. LV. Ottersum. R.-K. kerk.
acanthusranken; het geheel vermaakt (XIXb); sommige gedeelten, o.a. aan de leuning, niet onwaarschijnlijk oud. Veertien kerkbanken met eenvoudige liervormige en gepaneelde wangenGa naar margenoot+ met kopstuk (± 1700). Calvariegroep, met eenvoudig kruis, de Christus met door een koord bevestigdenGa naar margenoot+ lendendoek, de Maria met lijfrok en over het hoofd geslagen mantel, de Johannes met den mantel op de armen iets opgenomen, respectievelijk hg 193, 162 en 154; oude polychromie. (De kapmantel van Maria blauw, de binnenzijde lichtblauw, lijfrok licht wijnrood. De mantel van Johannes licht wijnrood; de omslagen grijs; groene lijfrok). (± 1700). Kruisbeelden: 1, in het koorfront één, hg ± 70 cM. (XVI?); 2, hg 51, aan een kruis met schelpeindstukken (XVIII A); 3, hg 83, aan eenvoudig kruis (XVIIIa); 4, hg 44, aan kruis met grove lelie-einden (XVIIId). Heiligen-beelden: H. Lambertus als bisschop, hg 150, beschadigd; wandbeeld (± 1700). H. Barbara, wandbeeld, dragende den toren en een palmtak, hg 136 (± 1700). H. Johannes-kop, levensgroot (XVIIa, of nagesneden), op nieuwen schotel. | |
[pagina 144]
| |
Ga naar margenoot+ Aan het hoofdaltaar: de Oprichting van het kruis, rechts de groep der H. Vrouwen, ongeveer tien levensgroote figuren; doek ± 175 × 130 (XVIIIa; onder Antwerpschen invloed). In de sacristie: Levensgroote kop van Paulus met het zwaard; doek 68 × 49 (XVII B); verwaarloosd. Boetvaardige Magdalena; doek 66 × 49 (XVII B). De H. Katharina van Siëna omhelst Christus aan het kruis; op den achtergrond een klooster; doek 79 × 62. School en tijd niet te bepalen. Ga naar margenoot+ Monstrans, voorheen met cylinder; de flauw vierlobbige voet en de nodusGa naar margenoot+ versierd met acanthusblaren en cherubijnen; het expositorium geflankeerd door twee voluutengelen, de eene met aren, de andere met een druiventros; dekkende kroon met kruis tusschen twee adorantjes; hg 50 (XVIId). Ga naar margenoot+ Miskelken: 1, de ronde voet en de nodus versierd met cherubijnen, acanthus en boeketten, de ondercuppa met staande acanthussen (± 1700). 2, de voet versierd met wingerdloof en druiven, de vaasvormige stam met rozetten en acanthus, de ondercuppa met, tusschen bladwerk en aren, de borstbeelden van de Madonna, van den H. Lambertus en van den H. Augustinus. Op den voet staat: joannes aengenent et catharina reyntiens conjuges dono dederunt ecclesiae: lamberti in ottersom sub pastore h.w. broeckwylder 1797. Merken nhr aanéén, en gekroonde c. Ga naar margenoot+ Cibories: 1, met zeslobbigen hollen voet, de zware nodus versierd metGa naar margenoot+ traceeringen en rozetnoppen; potvormige zilveren cuppa (XVIIa); hg 27. Bijgemaakt deksel. 2, dergelijke ciborie, met achtlobbigen voet, effen dekselGa naar margenoot+ met bol en kruis; hg met deksel 32 (XVIIa). Bijbehoorende miskelk (XVIIa).Ga naar margenoot+ Twee altaarschellen, versierd met eierlijst-bladmotieven, de greep met acanthusblaren (± 1700). Ga naar margenoot+ Kandelaars. Gegoten, geprofileerde, met ringen en een kanteelenblaker, een paar hg 29 (± 1500), een paar hg 32 (± 1500); een paar met geheel geprofileerde schacht, hg 22 (XVIIa); een paar geprofileerde met kaarsendop, hg 21 (XVIIa); een paar met postament-drievoet op klauwbollen en met getorsten baluster, hg 37 (XVII B); een paar ronde met hollen voet, effen schacht en geprofileerden dop, hg 37 (XVIIId). Gedreven: Drie paar met driezijdigen postamentvoet op klauwbollen, de zijvlakken van den voet versierd met cherubijnen, de stam met versierde profielen; twee paar, hg 55, een paar, hg 61; drie paar effen, op de zijvlakken van den postament-drievoet, versierd met een Maltezer kruis, hg 66 (XVIII B). Ga naar margenoot+ Ronde collecteschaal van 36,7 middellijn, met breed boord versierd met gedreven bloemen en vruchten (XVIId). Ga naar margenoot+ Twee fluweelen dalmatieken met zilverbelegsel (XVIII?). Ga naar margenoot+ In den toren hangen drie oude klokken: 1, middellijn 122, en met het opschrift: Vere VIVat CrUCIfIXUs // DeUS MeUS // reverendus dominus ioannes wennekers patsor (sic) in ottersom // reverendus dominus // ioannes // henricus fonck gochensis // vicarius sancti lamberti in ottersom reverendus dominus // ioannes winandus vermeer // pastor | |
[pagina 145]
| |
in uffelt // ian petit en syn soon hebben my gemaekt anno 1748. Het lijf is versierd met een friesband en een Calvarie. 2, van 106 middellijn en waarop staat: sanCtUs LaMbertUs // patronUs gratUs // serVet DIU sUos // eXoptatos fILIos // i wehren als // kerckmeester g ebbe // als arm meester // w wyers als custer // h stoffelen. // ian petit en syn soon hebben my gemaekt anno 1748. Het lijf versierd met twee friesbanden en twee plaketjes, een rond, een zeshoekig. 3, middellijn 65 en met het opschrift (tevens chronogram): sancta maria sponsa dei electa esto nobis patrona pia // jean petit me fecit anno 1754. | |
De Smelieberg.Op den rechter oever van de Niers, tegenover den bouwval van het Genneperhuis,Ga naar margenoot+ zijn de overblijfselen zichtbaar van een aarden hoornwerk, met een frontbreedte van bijna 300 M. (XVII).
Boerenwoning met in ankers AO 1739.Ga naar margenoot+ | |
't Ven.Van de R.-K. KAPEL (afb. LVI en 286), gewijd aan den H. Antonius Abt,Ga naar margenoot+ een baksteenen, nog geen 5 M. breede, ongeveer 16 M. lange, éénbeukige, aan de oostzijde naar ⅜ grondslag gesloten ruimte, is alleen het van 27 cM.Afb. LVI. 't Ven. Kapel v.d.H. Antonius Abt.
lange baksteenen in gebrekkig staand verband gemetselde koor (de oorspronkelijke kapel) oud; uitwendig onderscheidt dit zich door eenvoudige steunbeeren, twee ter zijde en vier op de koorhoeken; de spitsboogvenstertjes in het kooreinde zijn thans gedicht. De makelaar van het dak draagt een ijzeren T-kruis. Inwendig bevindt zich thans, op de plaats van den vroegeren voorgevel, de segmentvormige triomfboog op verzwaarde penanten. De gestucadoorde zoldering is in het voorgedeelte der kapel vlak, in het koor platrond. Het koor kan van het begin der 16de eeuw dagteekenen; van het in twee perioden toegevoegde schip is de eerste uitbreiding misschien van de 18de eeuw, en de tweede van de 19de, toen de kapel ook een vierkant voorportaaltje verkreeg en, vooraan op het dak, een houten klokkespitsje. De kapel bezit: Een verminkt houten altaartje in barokstijl met den retabelGa naar margenoot+ geflankeerd door twee paar composiete postamentpilasters met vleugelstukken en een frontispies met medaillon. Het altaarstuk: Christus aan het Kruis, links Maria, rechts Johannes, (XVIII). H. Annatrits. Anna staande voorgesteld, draagt op haar linker arm gezetenGa naar margenoot+ | |
[pagina 146]
| |
Maria, die het op haar schoot staande Kindje Jezus vasthoudt; hg 115 (XVII A?). Madonna, staande met op den linker arm het Kind Jezus, in de rechter een scepter; hg 93 (XVII A). H. Jozef, staande, met palmtak en een zaag; hg 120 (XVII A?). (Blijkbaar van denzelfden beeldsnijder als van de Annatrits, en daarom waarschijnlijk de voorstelling van S. Jozef; de zaag is eigenlijk het attribuut van den Apostel Simon). Drie beelden van den H. Antonius Abt: 1, als abt met mijter en (vervangen) staf; beschadigd, hg 108 (± 1500); 2, met kap en mantel en met een geopend boek, met de rechter hand, tegelijk met een mantelslip, zijn stok leunende vasthoudend; het varken is verdwenen, hg 95 (XVIa); 3, blootshoofds, met pelgrims-mantel en scapulier, in de linker hand een geopend boek, met de rechter hand een (verdwenen) staf vasthoudend; rechts springt de draak tegen hem op, links ligt tegen hem het varken, hg 145 (± 1700). H. Lambertus en H. Ambrosius, beide als bisschop; hg 149 (XVIII A). H. Rochus, blootshoofds, met staf; het rechterbeen tot bij de knie ontbloot; hg 147 (XVIII A). Ga naar margenoot+ De Hemelvaart van Maria; doek (± 1700), onder Antwerpschen invloed. De onthoofding van den H. Dionysius in een kerk in klassieken stijl (XVIII), onder Luiksch-Franschen invloed. Ga naar margenoot+ Troonhemel van O.L. Vrouw met getorste zuiltjes (XVII B). Ga naar margenoot+ Gesneden console voor een beeld, met het jaartal 1684. Ga naar margenoot+ In de spits hangt een klokje, middellijn 26, en waarop tusschen friesbandjes staat: franciscus schaapman amsterdam ao 1754. | |
Zelder.Ga naar margenoot+ Kapel (thans houtschuur), vrij liggend en met 7o zuidelijke afwijking georiënteerd, van baksteen in slordig staand verband opgetrokken, rechthoekig met een naar 3/6 grondslag gesloten kooreinde; rechtkantige topgevel met segmentboog-deur; boven die deur en in elk der drie eindvlakken een segmentboog-venstertje; het dak is met pannen gedekt. Ga naar margenoot+ De kapel is inwendig 11,24 M. lang, 4,94 M. breed en tot den bovenkant der (zichtbare) spantbalken ongeveer 3,60 M. hoog. De muurdikte bedraagtGa naar margenoot+ 50 cm., de baksteenen zijn 24½ cM. lang. Zij kan van ± 1600 dagteekenen. |
|