Noord-Limburg
(1971)–J.H.A. Mialaret– Auteursrechtelijk beschermdMook en Middelaar.Ga naar margenoot+ De gemeente bevat o.a. de dorpen Mook en Middelaar. Ga naar margenoot+ V.d. Aa; P 1899, 347; 1911, passim; 1933, 361. Ga naar margenoot+ Mook wordt in oude bescheiden Moldeke, Moldyck, Moldick, Mouwick geheeten. Ga naar margenoot+ In 1018 werd Mook door keizer Hendrik II voor een derde aan het stift St. Adelbert te Aken geschonken, later voor de overige twee derden door Hendrik III (1028-1056) aan het stift van O.L. Vr. aldaar. In 1227 verkochten beide stiften hun aandeel te Mook aan den graaf van Gelder. In 1473 werd Mook door Karel den Stoute als leen geschonken aan Johan hertog van Kleef, aan welk hertogdom het in 1794 behoorde bij de komst der Franschen. Van Middelaar is bekend, dat de burcht, ‘het huis Middelaar’, in 1388 door Willem van Gelder werd vermeesterd. De heerlijkheid schijnt daarna door de hertogen van Gelder nog al eens verpacht te zijn. Behoorende tot het Spaansch geworden deel | |
[pagina 135]
| |
van Gelder, kreeg Middelaar in 1713 den koning van Pruisen tot souverein. Onder het Fransche gezag werden in 1797 Mook en Middelaar gemeenten behoorende tot het kanton Cranenburg, arrondissement van Kleef in het Roer-departement. Mook en Middelaar werden, naar het schijnt, tot één gemeente samengevoegd in 1814 (P 1911, 214). Deze kwam in 1815 aan Nederland, geraakte in 1830 onder Belgisch bestuur, maar bleef in 1839 met Nederland vereenigd. Gedeeld, rechts het wapen van Middelaar: van keel beladen met het beeld van denGa naar margenoot+ H. Lambertus als bisschop, met den staf en met een lans en vóór hem, een schildje met het wapen van Gelderland; links het wapen van Mook: van lazuur beladen met het beeld van den H. Antonius abt en vóór hem een schildje met het wapen van Kleef. (Uitvoerig beschreven in P 1899, 347). Stempels. Bewaard ten raadhuize: 1, ronde koperen stempel van een schepenbankzegel,Ga naar margenoot+ met het opschrift: s: schabinorvm in moldick en in het midden een op een kruis liggenden heilige in lang gewaad en met zijlings uitgespreide armen, erbij de aanduiding st. al ber tus. Middellijn 39 mM. (XVIa). Dit zegel, dat in 1528 bestond, getuigt van den band, die na 1227 was blijven bestaan met het stift van St. Adelbert te Aken, hetgeen door de beroeringen der 16de en der 17de eeuw zóó vergeten was, dat in 1646 de pastoor Fabritius zulks niet wist, en den H. Antonius abt tot kerkpatroon van Mook koos (P 1899). 2, ronde inktstempel met den leeuw en de wapenspreuk van België binnen het omschrift administn commle de mook, limbourg. Middellijn 31 mM. (1830-1839). 3, ronde inktstempel (1839-1866), van 37 mM. middellijn en waarop staat: gemeente mook en middelaar. hertogdom limburg. | |
Voor- en vroeghistorische oudheden.P. 1881, 261. hermans N. Br. oudheden. holwerda Nederl. Vroegste Gesch.Ga naar margenoot+ De Romeinsche weg van Tongeren over Kuik naar Nijmegen heeft blijkbaar de Maas hier gekruist, zooals verschillende vondsten in en aan de Maas en het tegenover gelegen Katwijk aanduiden. In 1824 werd in den Molenberg een bronzen kan, met door een reliefmasker versierd oor gevonden, welke met nog eenige andere voorwerpen, zooals een terra-sigillata bordje merk Cintucnatus, gevonden in het Molenbroek, en Romeinsche urntjes, werd ondergebracht in het Provinciaal Museum te 's-Bosch. (Cat. Noord-Brabantsch Genootschap te 's-Bosch). In het museum Kam te Nijmegen is aanwezig een steenen grafkist met als inhoud een bronzen vaasje, een reukvaasje en ook een met een vrouwenkop versierd oor van een kan. (Cat. Kam blz. 97). Het Rijksmuseum van oudheden te Leiden bezit verschillende hier gevonden voorwerpen, o.a. glaswerk, kralen, een bronzen kan, steenen beitels. Vanwege het Rijks Museum van Oudheden te Leiden werd in 1933 tegen den rand van den Kloosterberg bij den Plasmolen, in de nabijheid waarvan vroeger reeds veel Romeinsch puin werd gevonden, een groote Romeinsche Villa blootgelegd (Oudheidkundige Mededeelingen te Leiden XV). Het waarschijnlijk hierbij behoorende grafveld is gelegen tusschen Mook en Middelaar. F. Bl. | |
[pagina 136]
| |
Middelaar.Ga naar margenoot+ HET HUIS MIDDELAAR (literatuur o.a. Limb. Jb. 1903). Het huis behoorde in 1388 aan Arnold van Hoemen, die door den graaf van Gelder werd gevangen genomen. Volgens overlevering werd het in de 16de eeuw door ‘de Franschen’ verwoest. Het moet daarna hersteld zijn, want in het eerste kwartaal der 17de eeuw was het de zetel van een drossaart. In 1641 werd het door Frederik Hendrik versterkt. Thans zijn slechts onregelmatige ondiepten van de vroeger grachten zichtbaar, en bulten van misschien door aarde overdekt muurwerk. In afgebrokkelden toestand is aan den zijkant van een stuk land, ter lengte van Afb. LII. Het Huis Middelaar.
ongeveer 15 M. en tot ± 1,50 M. hoogte, een muur zichtbaar in niet te onderscheiden verband gebouwd van 27 cM. lange baksteenen (afb. LII).Ga naar voetnoot1)
Ga naar margenoot+ De R.-K. KERK (literatuur: Neerl. Cath.; kalf K. Kerken) is gewijd aan den H. Lambertus. Zij ligt vrij, omgeven door het kerkhof, is gebouwd van baksteen, en bestaat uit een ouden vierkanten westtoren en een éénbeukig schip, dat (thans) met een nieuw gebouwd koor onder één zadeldak ligt. De kerk heeft aan de zuidzijde een nieuwe sacristie, aan de noordzijde een nieuwe bergruimte (afb. LIII, 273 en 274). Ga naar margenoot+ De vierkante toren bevat het hoofdportaal; het schip telt vijf traveeën, waarvan de laatste met schuine muurvlakken aansluit op den versmalden triomfboog van het (nieuwe) koor, dat even breed is als het schip. Ga naar margenoot+ De, thans geheel effen en gecemente toren is, voor zoover herkenbaar, in staand verband gemetseld. Vóór heeft hij, in een hooge spitsboognis, den ingang, | |
[pagina 137]
| |
met een, van een nieuw harnas voorzien, bovenlichtvenster; de beeldnis erboven is modern. In het bovengedeelte heeft het muurwerk aan de drie vrije zijden telkens twee hooge spitsboognissen, elk met een galmvenster, aan de oostzijde slechts twee galmvensters. De achtzijdige houten spits sluit met aanloopvlakken op het muurwerk aan. Afb. LIII. Middelaar. R.-K. kerk.
Het in slordig staand verband gemetselde schip heeft eenvoudige, lessenaarvormig met leien gedekte steunbeeren; de harnassen der spitsboogvensters zijn nieuw. Aan de noordzijde der tweede travee bevindt zich een dichtgemetselde korfboogdeur. Eenige maten. De baksteenen zijn aan den toren 27½ lang, 5 dik. De hoogteGa naar margenoot+ van den romp van den toren bedraagt ongeveer 17,50 M.; van de spits 10,30 M., van de kruisstang 2,70 M., samen derhalve ruim 30 M. De toren heeft geen gewelf.Ga naar margenoot+ De schipmuren (afb. 274) zijn uitgedost met een gestucadoorde ordonnantie van Ionische postamentpilasters, die een, met modillons versierd hoofdgestel dragen, waarop een gestucadoord platrond tongewelf rust, met weinig sprekende gordelbogen, die met lijstwerk zijn versierd. De wanden en de gewelfvlakken van het schip zijn voorts opgeluisterd met stucversieringenGa naar margenoot+ (XVIIId) en wel: Elk der schuine op den triomfboog aansluitende wanden met een altaartombe gevat tusschen een zuilordonnantie, die een forsch omlijste nis draagt, de linker met het houten beeld van den H. Lambertus, de rechter nis met dat van den H. Sebastiaan; daarboven tot tegen het architraaf van het hoofdgestel, telkens een vierkante paneellijst met medaillon, het rechter met het Lam Gods in een trophee van passie-emblemen, het linker met de ten-Hemel-opneming van O.L. Vrouw. Te weerszijden tegen den schipmuur nabij het koor: een beeldconsole met groote wanddraperie. Voorts doekslingers onder de vensterdorpels. De velden der welving tusschen de | |
[pagina 138]
| |
gordelbogen vertoonen amandelvormige paneelen met reliefs, één met den H. Lambertus, de andere met tropheeën, waarbij één met, bovendien, engelfiguren. Ga naar margenoot+ De kerk werd, volgens gegevens uit het kerkarchief, gebouwd in de 14de eeuw, in 1596 verwoest, in 1620 herbouwd. Het muurwerk van den toren kan inderdaad van de 14de eeuw dagteekenen en de schipmuren kunnen in de 17de eeuw zijn hersteld. De inwendige uitdossing dagteekent van de tweede helft der 18de eeuw; in de 19de werd er aan veranderd. Het tegenwoordige koor werd in het begin dezer eeuw gebouwd, naar verluidt op de fundamenten van het vroegere, dat (misschien in de 17de eeuw) was afgebroken en door een (thans verdwenen) smaller koor vervangen geworden, hetgeen de schuine eindvlakken der schipruimte verklaart. De sacristie en de bergplaats werden eerst kort geleden aangebouwd. Tot den inventaris behooren: Ga naar margenoot+ Zwart marmeren komvormige doopvont op balusterpoot; gerepareerd; middellijn 97, hg 118 (XVIII A). Ga naar margenoot+ Uitgekraagd hardsteenen wijwatervat met schelpribben, grof (± 1700). Ga naar margenoot+ Eiken preekstoel in baroktrant, met, aan de kuip, goede borstbeelden der Evangelisten (XIXb). Ga naar margenoot+ Orgelgalerij, op houten postamentzuilen en met een hoofdgestel, waarvan het gestucadoorde ondervlak versierd is met passietropheeën; op den vóórbalk staat het jaartal 1795; de houten leuning en het benedendeel van het orgel zijn getooid met doekslingers, muziektropheeën en een engeltje met de symbolen der Goddelijke deugden; vijfledig pijpenfront met toepasselijke vleugelversieringen, en met, op de bekroning, de (middelmatige) beelden van Koning David en van twee engeltjes (Afb. 274, XVIIId). Ga naar margenoot+ Zes-en-twintig eenvoudige kerkbanken met liervormige wangen, de rugleuningen met uitgesneden stijltjes (m XVIII). Ga naar margenoot+ De H. Lambertus als bisschop, hg 115 (XVIII A), de H. Sebastiaan, hg 122 (afb. 275, XVIII A), beide reeds genoemd bij de stucversieringen; H. Brigida, staande lezende, achter haar liggend het rund, hg 87 (XVIII A); H. Brigida, lezende en leunende tegen het achter haar staande rund, hg 44 (XVIIIb); H. Sebastiaan aan den boom, hg 113 (XVIIIb). Ga naar margenoot+ Houten beeldconsole Lodewijk XV, hg en br ± 35 (m XVIII). Ga naar margenoot+ Stralenmonstrans, grootendeels van verzilverd koper, op ronden, hollen door banen gevierendeelden voet, versierd met het Lam Gods en bloemtakken; over de amandelvormige uitstraling, bovenaan, onder een troonhemel met gordijnen, de Vader, daarboven de Duif, in top een Kruisbeeldje; rechts en links van het expositorium een adorant tusschen wingerdranken en korenaren, hg 64 (XVIIId). Ga naar margenoot+ Zilveren ciborie (afb. 276), met rocaille-ornamentatie, op het deksel de pelikaan, in top een Kruisbeeldje; de ciborie draagt de dedicatie: D: D:Ecclesiae de meddelaer A: Elders pastor jubilarius 1764. Merken: C R en gekroonde M; hg 35. Ga naar margenoot+ Een paar geprofileerde kandelaars met drievoetpostament, hg 39 (afb. 277, XVIIId). | |
[pagina 139]
| |
Driestel van wit moiré (afb. 278 en 279), de oplegsels versierd met geborduurdeGa naar margenoot+ bloemengroepjes; in het midden van het kruis in een wolkenkrans met engeltjes en, onder de Duif, het Kindje Jezus (XVIIIb). Voorts, telkens onder een kroon met vijf fleurons, een opgenaaid en ouder alliantie-wapen, rechts met een gouden kruis op zilver, links Gelder, als tenants respectievelijk een windhond en een leeuw. Bijbehoorend kelkvelum. Missaalband, met rococo zilverbeslag, het middenplaket aan de voorzijdeGa naar margenoot+ met de figuur van den H. Lambertus, aan de achterzijde met die der H. Agatha. Merken: wapen van v.d. Bergh, bokje en R R (afb. 282, XVIIIc). Eenvoudige sacristiekast (XVII).Ga naar margenoot+ In den toren hangen twee oude klokken: 1, van 88 middellijn, met een opschriftGa naar margenoot+ in fractuurtypen, waarvan alleen leesbaar is Maria...... anno dni mcccclxi. 2, van 96 middellijn met in fractuurtypen: aelbert.hachman.goet.my.anno.domini mcccccxxxiii; op de bovenste bieslijn een kamversiering. IJzeren raamwerk van een afgebroken toren-uurwerk (± 1600).Ga naar margenoot+ | |
Mook.Oude schansen.Ga naar margenoot+Lit. P 1893, 171; en ‘Rapport’ van kapitein (thans majoor) w.h. schukking dd. 4 Oct. 1931 (archief Rijksbureau Mon. zorg). Aan den rand van de Mookerheide liggen twee uit het grindzand opgeworpen schansen: 1, de Heumensche schans (afb. 272), een vijfstralig-stervormig veldwerk; de punten van ongeveer 15 M. lengte, met nog anderhalven M. hoogen wal en anderhalven M. diepe droge gracht; 2, de Mooker Schans (afb. 271), een vierkant veldwerk met gebastioneerde hoeken, op de kruinen gemeten ongeveer 55 lang en breed, met nog bijna 2 M. hooge borstwering en 1½ M. diepe, droge gracht; in het midden bevindt zich een gemetseld voetstuk, misschien van een vlaggestok. De schansen dagteekenen waarschijnlijk van de 17de eeuw.Ga naar margenoot+
De R.-K. KERK, aanvankelijk toegewijd aan den H. Adelbertus, heeft sedert 1648 tot kerkpatroon den H. Antonius Abt. (lit. Neerl. Cath.; kalf, R.-K. kerken; Dr. X. Smits in ‘St. Lucas, III, bl. 210-217, Amst. 1911. Zij ligt vrij te midden van het oude kerkhof. (Afb. LIV, 283 en 284). Zij is thans een kruiskerk, waarvan alleen oud zijn: a. de vierkante baksteenenGa naar margenoot+ westtoren met uitgebouwden trapkoker, b. het naar ⅝ grondslag aangelegde mergelsteenen koor, c. de baksteenen eindmuren en de oostelijke zijmuren der tegen het koor aansluitende vroegere dwarsschepen. a. De in staand verband gemetselde toren heeft vier versneden geledingenGa naar margenoot+ en een achtzijdig ingesnoerde, leien spits. De ingangsnis heeft een (vernieuwd) spitsboogvenster. In 1910 zijn, met vernieuwing der waterlijsten, de nissen met onderverdeelden spitsboog aan de tweede en aan de derde geleding, | |
[pagina 140]
| |
de galmgaten en de, uit elkaar doorsnijdende halfcirkels gevormde, bekroningslijst der hoogste geleding, gerestaureerd; b. het koor is opgetrokken
Afb. LIV. Mook. R.-K. kerk.
van mergelblokken met ongelijke hooge lagen; de steunbeeren zijn eenvoudig en lessenaarvormig gedekt; bij de restauratie werden de plinten uitwendig in hardsteen vernieuwd; c. de oude kruisarmen zijn van baksteen in staand verband gemetseld; zij hebben rechtkantige topgevels met vlechtingen; in den oostmuur van den vroegeren zuider dwarsarm bevinden zich nog overblijfselen van oude venstertraceeringen; aan den noordelijken transeptmuur zijn een paar hardsteenen kruisen ingemetseld. Ga naar margenoot+ Het kruisgewelf beneden in den toren is waarschijnlijk nieuw; de gewelven van koor en transepten zijn vernieuwd. In den N.O. muur van het koor bevindt zich een (niet oude) sacrariumnis met een oud ijzeren deurtje, beslagen met platte staven en met rozetten op de doorkruisingen (XVI?); de slotplaat is nieuw. Ga naar margenoot+ De baksteenen zijn aan den toren en aan de kruisarmen 26 cM. lang; de laaghoogte bedraagt respectievelijk 7,2 en 7 cM. Ga naar margenoot+ De toren kan van de 15de eeuw dagteekenen, evenals het koor, dat waarschijnlijk ouder is; de dwarsarmen van de 15de of van het begin der 16de eeuw. De uitbreiding en de restauratie der kerk geschiedden in 1910 door den architect C. Franssen. Tot den inventaris behooren: Ga naar margenoot+ Een houten communiebank met drie à-jour gesneden paneelen, het middelste voorstellende het H. Sacrament te midden van cherubijnen en bewierookende engelen, druivenranken en korenaren; die ter zijde, links, de tronende Madonna binnen een arabesken-versiering, rechts, op overeenkomstige wijze, den H. Jozef. Totale breedte 3,16 M. (XVIIIb). Ga naar margenoot+ Twee hardsteenen uitgekraagde wijwatervaten (XVIII A). Ga naar margenoot+ Kruisbeeld, hg 76 (± 1700). Twee Madonna's: 1, staande met het Kind op den linker voorarm, hg 80 (XVIId); 2, staande, op 't hoofd een kapdoek, het Kind op den linker arm dragende, met de rechter hand diens voet tegenhoudend, hg 101 (± 1700). H. Antonius Abt (afb. 285), voortschrijdend | |
[pagina 141]
| |
met een korten staf en lezende, hg 109 (XVIIIa). H. Petrus, met de sleutels, hg 55 (XVIII A). H. Johannes de Dooper met kemelvacht, hg 55 (XVIII A). H. Rochus met een engeltje en den hond, hg 117 (XVIII A). Albasten paneelGa naar margenoot+ (afb. 281), in halfhoog beeldwerk de Aanbidding der Herders voorstellende, in een travee van een Korinthische halle-ruïne, hg 36, br. 28 (XVI). Albasten halfrond topstuk (afb. 281) met de voorstelling van God den Vader, den Zoon en den H. Geest, br. 23, hg 12½ (XVI). Vier portretten van geestelijken, halflijfs. 1, Pastoor Johannes Fabricius,Ga naar margenoot+ 81 × 49 (XVIId). 2, Pastoor Hopman, Anno 1724, 78 × 63. 3, Theo Bohres, 70 × 54 (± 1800). 4, Vic. gen. Hermans, 84 × 64 (XIXa). Monstrans (afb. 280), waarvan de ovale voet, de nodus en de draagkorfGa naar margenoot+ versierd zijn met cherubijntjes en acanthusbladeren, de draagkorf bovendien met vruchten en bladeren van den wijnstok; de (veranderde) bovenbouw vertoont twee fraaie adoranten, een pelikaan met nest, een buste van God den Vader en de Duif, en een door engeltjes gedragen (verminkte) kroon met kruisbeeld. Op den voet staat: r.d. pavlvs de clippeleier pastor in mook. willem aerts en hendrick heinen kerkmeesters. ao 1709. Onherkenbaar merk. Hg (thans) 64. Wandwijwaterbakje met engelkopje, acanthus en palmet, hg 21 (XVIIId).Ga naar margenoot+ Kandelaars. Een paar geprofileerde, hg 14 (XVI); drie paar op drievoetpostament, hg 66 (XVIII B); drie paar gecanneleerde op een drievoetpostament met figuren op de zijvlakken, hg 66 (XVIIId). Eiken sacristiekast; Lodew. XVI-trant (XIX A).Ga naar margenoot+
De WATERMOLEN, genaamd ‘de Plasmolen’, grootendeels vernieuwd enGa naar margenoot+ met ijzeren waterrad, draagt in ankers het jaartal 1725.
A 52, woning van baksteen met gezwenkten geveltop; op een gevelsteenGa naar margenoot+ staat noeyt volmaeckt doch vergnught, (XVII?). A 118, woning met in ankers 1835 (thans gecement). A 92, woning met houten bovenlicht (XIX A), versierd met een boog en een pijlkoker. |
|