Noord-Limburg
(1971)–J.H.A. Mialaret– Auteursrechtelijk beschermdMaasbree.De gemeente bevat de dorpen Baarloo, Blerik en Maasbree, en o.a. de buurtschappenGa naar margenoot+ 't Root, Rinkesfort, Westering (bij Maasbree) en Echtenraai (nabij Blerik). v.d. aa (ook het aanhangsel); P 1870, 233; 1896/97, 215; 1899; 1911, passim; 1933,Ga naar margenoot+ 263; M 1896, 13, 33. | |
[pagina 104]
| |
Ga naar margenoot+ Aanvankelijk heette de hoofdplaats Bree (een vlakte of weidestuk) en werd, ter onderscheiding van Bree in België, in den Franschen tijd ‘Bree-sur-Meuse’, in het Hollandsch ‘Maasbree’ genoemd. Ga naar margenoot+ Maasbree behoorde tot het ‘Land van Kessel’ (zie bij Broekhuizen en bij Kessel). Onder het Fransch bewind werden Baarloo, Blerik en Bree vereenigd tot één gemeente ‘Maasbree’, behoorende tot het Kanton Horst. Ga naar margenoot+ Een schild van lazuur met, links gaand, een gevleugeld hert, getopt met een kruis tusschen de horens alles van goud (Blerik), gedeeld van keel met een springend hert van goud, getopt met hetzelfde (Baarloo), het schildhoofd van goud met een adelaar van sabel (Bree). | |
Voor- en vroeghistorische en Romeinsche oudheden.Ga naar margenoot+ P 1864, 1865, 1870, 1881; hermans, Brab. Oudh.; Oudheidk. Meded. XVI, blz. 6; hagen, Römerstraszen Rheinprovinz, Bonn; dat. guillon, Monnaies et Antiquités; Cat. Musée de Bruxelles 1874; uijtt., Bijdr., Deel 1; holwerda, Nederl. Vroegste Gesch. Ga naar margenoot+ De Romeinsche weg Nijmegen - Tongeren liep door Baarloo. Bij de kerk van Baarloo werden in 1830 verschillende Romeinsche munten, alsmede Germaansche urnen gevonden. Ga naar margenoot+ In een grafheuvel werd een plaatbronzen Hallstatt-situla gevonden (afb. 218), ongeveer als die, welke te Oss gevonden werd (Oudheidkundige Mededeelingen XV). De hoogte is 42, de halswijdte 34,5 cM. De twee platen, waaruit de vaas is gemaakt, zijn geklonken en aan het boveneinde is te weerszijden een gedreven geribd oor bevestigd, waardoor een draagring is gestoken. Het voorwerp bevindt zich in het Rijks Museum van Oudheden te Leiden (Oudheidkundige Mededeelingen XVI). Ga naar margenoot+ Tusschen Blerik en Grubbenvorst, ter plaatse genaamd de Wijnkelder, heeft een Germaansche begraafplaats gelegen, terwijl in het Meir vele Romeinsche scherven en tufsteen te voorschijn zijn gekomen. Ter plaatse de Römer werden in 1874 talrijke Romeinsche graven ontdekt. Bij de St. Anna Kapel werden vele Romeinsche munten opgegraven. Een hier gevonden zeer goed bewaard Hallstatt zwaard bevindt zich in het Gemeente Museum te Venloo. Eenige gepolijste vuursteenen bijlen, waaronder één met steelgat, Romeinsche fibulae, afkomstig uit een Gallo-Germ. urn, terra-sigilata schotels, glazen kralen, bronzen, zilveren en gouden munten bevinden zich te Leiden (Cat. M.L.). Verschillende te Maasbree gevonden vuursteenen voorwerpen, alsook Romeinsch en Merovingisch vaatwerk, benevens een bronzen doosje voor medisch gebruik, waarschijnlijk Romeinsch, bevinden zich te Leiden (Cat. M.L.). Te Hout Blerik werden in 1872 aan de Breebeek, buurtschap Doodend, onder meer Romeinsche voorwerpen gevonden, tegelijk met deelen van een paardentuig,Ga naar margenoot+ een Romeinsche umbo (afb. 217) van een paradeschild, gedreven koper in het vuur verguld. Doorsnede 26. De omranding bestaat uit palmtakjes met eikels. Het middenstuk vertoont een Gorgonenkop in hoog relief, door een krans omgeven. Door de goede zorgen van wijlen den heer G. Kam te Nijmegen terechtgekomen in het Rijksmuseum aldaar. (Cat. Rijksm. Kam blz. 76.) F. Bl. | |
[pagina 105]
| |
Het Noordkanaal.De ‘Noorder Vaart’ (Limb. Jb. 1907, 76); zie bij Helden en bij Venloo. VanGa naar margenoot+ dit kanaal zijn nabij Westering aan indiepingen herkenbare sporen overgebleven. | |
Baarlo.De plaats vindt men in oude bescheiden Palre, Paelre, Paorlo, Barle, Baerlo, op eenGa naar margenoot+ grafkruis van de 16de eeuw Baltre genoemd (zie ook P 1896/97, 266).
Kruisbeelden aan den weg: 1, nabij het huis Roffaert, hg 1 M.; 2, aan ‘deGa naar margenoot+ Pratwinkel’ hg 90; 3, (hagelkruis) ten ZW. van de St. Annakapel, hg 85, alle rustiek en in den trant van ± 1700.
De R.-K. KERK, gewijd aan den H. Petrus, werd gebouwd in 1878.Ga naar margenoot+
Tot den inventaris (P 1896-97, 312; M 1896, 13; 1903, 45) behooren: Hardsteenen kop van een romaansche doopvont, thans ingemetseld aan deGa naar margenoot+ rugzijde der tombe van het hoofdaltaar; hg 20 (XIII?). Eiken preekstoel (XVII B), de zeszijdige kuip met rijk gesneden paneelen,Ga naar margenoot+ één daarvan met de medaillon-buste van den H. Dominicus, twee met losse beeldjes: Christus Salvator, en een vrouwelijke heilige; het klankbord met, onderaan, God den Vader, het fries versierd met ranken; de preekstoel is blijkbaar vermaakt, de draagstijl waarschijnlijk nieuw. Grafzerken (thans buiten tegen den kerkmuur): 1, het bovengedeelte van deGa naar margenoot+ zerk van Asten Godart Roffart († 1627) en Maria Spee; 2, het bovendeel van een vroeg-renaissance zerk (M 1903, 45). 1, Christus' Beweening onder het kruis, met Maria, Maria Magdalena en JozefGa naar margenoot+ van Arimathea; hg 36, beschadigd (afb. 227 XVI a). 2, Kruisbeeld, Jezus overleden, in uitgezakte houding, lendendoek met koord; hg 134, (XVIII a). 3, Kruisbeeld, waarop Jezus in triomfhouding stervende is voorgesteld, door Mathias Kessels; hg ± 1,50 (1816). 4, H. Urbanus als paus, hg 106 (XVI A). 5, H. Antonius abt, hg 90 (XVI A); de laatste twee nieuw opgemaakt. Paaschkaars (M 1926, 5), met onderaan geboetseerd: de Verrijzenis, er boven,Ga naar margenoot+ op den regenboog, de Vader, voorts de H. Geest; vervaardigd door Mathias Kessels (afb. 226; 1816). In het kerkportaal: De rechts boven afgebeelde, in 't rood gekleede, MadonnaGa naar margenoot+ in een lichtschijn geeft den Rozenkrans aan den knielenden H. Dominicus. Deze is in ordegewaad voorgesteld met naast hem een hond, daarbij een wereldbol, een brandende fakkel, een boek en een tak leliën. Om de voorstelling: vijftien ronde medaillons met de mysteriën van den Rozenkrans. In 't midden boven, het jaartal 1755. Doek 141 × 112. Onder Vlaamschen invloed. In de pastorie: in een lijst met zijkolonnetten en een kroonlijst gevatte memorietafelGa naar margenoot+ van Herman Jurgen van Hardenradt (3 Oct. 1626), op een onderpaneel (22 × 61) geknield in harnas voorgesteld, tusschen zijn rechts en links aangebrachte kwartierwapens (overgeschilderd en bijgewerkt door Gustave | |
[pagina 106]
| |
Hustinx te Maastricht onder voorlichting van den Rijksarchivaris J.A.J. Flament). De tafel zelf vertoont in het midden de Beweening van het lijk van Christus (58 × 61), meer naar achter, links: Christus ten grave gedragen, rechts: Christus wordt in 't rotsgraf gelegd; nog meer op den achtergrond links een groep, waarbij Judas?, rechts een blauwgroen landschap: Jeruzalem. School der Antwerpsche maniëristen ± 1550. De lucht geheel overgeschilderd, evenals tal van andere plekken. (Lit. M 1896, 13, 25. Buiten 1916, blz. 511).Ga naar margenoot+ Stralenmonstrans, waarvan de uitstraling overtrokken is met aren en een wingerdkransGa naar margenoot+ en het ronde expositorium omgeven door een wolkenkrans met cherubs, waarboven de Vader is voorgesteld onder een kroon. Merken (op den voet), D boven een ster (Maastricht?), 2 tusschen lauwertakken, hand met staaf; hg 72. (De bovenbouw ten deele m XVIII, de voet XIX ab). Ga naar margenoot+ Ciborie, waarvan de zeslobbige voet, de nodus, de ondercuppa en het deksel versierd zijn met ranken-en-vruchten-friezen, waartusschen cherubijntjes; er staat op henric van holt f reinervs op den hoff prior anno 1665. Thans geschonden door veranderingen aan deksel en stam. Ga naar margenoot+ Miskelk in baroktrant, de ondercuppa versierd met den Zweetdoek en passie-emblemen in cartouches; merk I B (Jan Boermans Venloo, gedagteekend 1850). Ga naar margenoot+ Rond kusreliekhoudertje (XVIII m). Ampullenschaaltje, merk van Jan Boermans (XIX b). Een paar ampullen, merken C H en lelie (m XVIII). Missaal met zilver beslag, eenvoudig, merk Mathias Boermans Venloo (XVIIIA). Wierookvat, merken als monstrans (XIX b). Ga naar margenoot+ Kandelaars. Gegoten, op drievoetpostament met klauwbollen en met getorsten stam: Vier stuks, hg 51, vier stuks, hg 44 (XVII B). Gedreven, geheel geprofileerd en op drievoetpostament: Een paar, hg 128 (XVIII d). Godslamp, op den omtrek versierd met triglyphen en rozetten, de kettingen met bollen, totale hoogte 163, laat Lod. XVI (XIX A). Altaarschel met dolfijnkoppen en cartouches (XVII B?). Ga naar margenoot+ Twee kazuifels, wit met bonte bloemen, de eene met kruis en paal gevormd door opgelegde boorden, de andere met kruis en paal van gestreepte stof (m XVIII en XVIII d). Roket met breede kanten boorden (XVIII). Ga naar margenoot+ In den toren hangen drie klokken: 1, van 98 middellijn met het opschrift: pro DeCore beatae MarIae VIrgInIs haeC renoVatVr svb rev: arn: schenk pas. iean petit fcior me fecervnt 1719. n verbramhorst. ian lemmen. h. koertens. ioch: bevrskens. p: opheis. schep: e bnogers. thilm: kessels geswor. Op het lijf een band van hangende acanthusblaren. 2, van 114 middellijn en waarop staat: ad laudem dei et honorem b mariae virginis et santi petri apostoli patroni hvjvs ecclesiae//hoogwelgeboren heeren baron dolne en baron van birens heeren dese herligheit barlo. i.m. faessen pastoor. et hermannvs ohmen// cappelaen. p. swaken scholtis. | |
[pagina 107]
| |
i. bevrskes h verbramhorst. i. janssen. i. smidts. i. kessels schepenen. a. verhaegh. h. opheis. // geswooren. c. ioseph vanderkeelen secretaris. jean petit me fecit anno 1737. De klok is op het lijf versierd met een friesband en een uit cherubijnen gevormd kruis. 3, van 67 middellijn en met het opschrift: alexius petit en henricus synen zoon hebben my gegooten. ao 1775. Een bronzen bel van 15 middellijn, met het opschrift: iean petit me fecit 1734. Op het kerkhof negen hardsteenen grafkruisen (XVIa tot 1676); op een derGa naar margenoot+ oudste wordt Baarlo ‘baltre’ genoemd.
KAPEL van de H. Anna. Baksteenen, vóór rechthoekige, achter met drieGa naar margenoot+ vlakken afgesloten bedehuisje van ongeveer 6 M. lengte met vóór een topgevel, waarvan elk der zijkanten twee holten heeft; korfboogdeurtje en rond venster (XVIII). De kapel bevat eenige houten beeldwerken: de Opvoeding van Maria, hg 74Ga naar margenoot+ (XVIIIa); den H. Urbanus als paus, hg 70, grof (naar XVI B?); den H. Dominicus met den hond; hg 59 (± 1700). Houten predella met rankenvulling, waarin elf reliekholten zijn opgenomen;Ga naar margenoot+ lg 133, hg 26 (XVIIc). IJzeren kaarsenarm voor negen lichten, uitstek 50 (XVII?).Ga naar margenoot+ 1. Zeszijdig baksteenen kapelletje van den H. Antonius van Padua (XVIII),Ga naar margenoot+ thans gewit. 2. Nieuw (of vernieuwd) kapelletje, halfweg van de Berkt; het bevat overblijfselen van een houten troonomlijsting (XVIII). | |
Het kasteel ‘De Borcht’.literatuur: P 1896/97, 215 (d. henri de l'escaille); 1933, 266. Buiten 1916, 544. Eigen Haard 1913, 372 (d. p.e.w. kok). Kast. v. Ned. II, 18, plaat I, 15 en 16. Het kasteel (afb. XLIII en 239), thans ‘van Erp-Holt’ geheeten, ligt opGa naar margenoot+ een dubbel omgracht terrein, met er tegenover, een voorhofhoeve. Behalve het mergelsteenen bovendeel van den toren bestaat alle muurwerk uit baksteen. Het kasteel heeft drie vleugels aan een vierzijdig pleintje, waarvan de vierde of westelijke zijde door een zwaren vierkanten poorttoren met zijvertrekjes wordt afgesloten. De breedte van den oostgevel bedraagt ruim 22 M., die van de zijgevels gemiddeld 19½ M., terwijl midden in den westgevel de 7,30 M. breede vierkante toren 4 M. vooruitspringt. De drie vleugels tellen boven een onderkeldering nog twee verdiepingen, elk met een negental vertrekken. De vensters hebben rechthoekige groefsteenen kozijnen. Het metselwerk derGa naar margenoot+ hoekvertrekken van den oostgevel is een paar M. hooger opgehaald dan het overige; daar die hooger oprijzende gedeelten tevens met zelfstandige korte, steile schilddaken zijn gedekt, hebben zij eenigszins het uiterlijk aanzien van hoektorens. De daken zijn met leien gedekt. In het midden van den westgevel rijst de vierkante poorttoren hoog op; zijn bovengedeelte is van | |
[pagina 108]
| |
mergelblokken gebouwd en heeft een pyramidevormige leien spits. De vijf
Afb. XLIII. Baarloo. Kasteel ‘de Borcht’.
makelaars der drie spitsen dragen windvaantjes, waarvan er één een vrouwelijk wapenschild vertoont met gravenkroon (van Hardenraedt?). | |
[pagina 109]
| |
Aan de binnenpleinzijde heeft de poort, die beneden met een tongewelf is overkluisd, een spitsen gordelboog; zijn muurwerk bestaat uit 27 cM. lange baksteenen; het mergelsteenen muurwerk begint eerst op 7½ M. hoogte. Inwendig vallen slechts aan te wijzen: een zeer eenvoudige stuczolderingGa naar margenoot+ (± 1800) en twee schoorsteen-ondermantels, één van leverkleurig marmer, één van wit- en grijs marmer en met geklauwde pootvormige consoles. Van de iet of wat scheef aangelegde voorhofhoeve bestaan nog drie vleugels van oeconomiegebouwen, waarbij de zuidvleugel aan diens westzijde met een poorttoren eindigt; die toren is gedekt met een leien tentdak, verhoogt met een koker met schoepen en dragende een windvaantje. Er wordt gewag gemaakt van de bemachtiging van het kasteel in 1473 door KarelGa naar margenoot+ den Stoute (P 1933, 266); in de 16de eeuw had het zwaar van krijgsbedrijf te lijden en werd in 1578 verbrand. Het veelvuldig voorkomen van in staand verband gemetselde partijen in het metselwerk wijst op muurwerk, dat van de 15de eeuw, uiterlijk van het begin der 17de dagteekent. Het kasteel moet waarschijnlijk in het tweede deel van de 17de eeuw een groote verbouwing hebben ondergaan, met zooveel mogelijk behoud van oud muurwerk, waarbij het, met vernieuwing van de bedaking, in hoofdzaak den vorm zal hebben verkregen, dien het thans bezit. De vensters zullen in het eerste deel der 18de eeuw vergroot zijn geworden, en de groefsteenen kozijnen toen in de muren aangebracht. Een afbeelding (in P 1896/97) van 1604 heet (met voorbehoud) het kasteel voor te stellen, met op den oosthoek een vierkanten belfried, die thans derhalve gesloopt zou zijn. Opmerkelijk is de buitenmuur van het kasteel aan het zuideinde van den oostgevel over een lengte van 14 M. zeer dik, hetgeen een schijn van juistheid aan genoemde afbeelding zou verschaffen, indien het niet bekend ware, dat, ter verruiming van het inwendige, vele muren dunner zijn gehakt. De voorhofhoeve dagteekent van de 17de eeuw. In het kasteel worden rouwborden bewaard (waaronder één geheel uit hout gesneden) van de jaren 1767, 1774, 1775, 1788 en 1792. | |
Het Huis Roffart (oudtijds ‘In gen oe’ of ‘Oyen’).literatuur: P 1896/97, 249; 1933, 275. M 1896, 33. Kast. v. Ned. II, J. blz. 20. Eenvoudig baksteenen huis met hoeve, samen aangelegd om een vierkanten hof (afb. 241). Het rechthoekige hoofdgebouw (XVII A), onder zadeldak, telt twee verdiepingen; het is blijkens de sporen van oude bogen en vensters veel verbouwd en thans uitwendig zonder bouwkunstige waarde. In een benedenvertrek met eenvoudigen tegelvloer bevindt zich een schouw (afb. 231) met twee groefsteenen schachtbeeld-pilasters (man en vrouw), met Ionische kapiteelen en schildhoudende kraagsteenleeuwen. De hof is omgeven door bedrijfsgebouwtjes; boven den poortingang bevindt zich een, waarschijnlijk verplaatste, steen met het alliantiewapen v. Kessel-Spee, daaronder wederom een steen, waarop staat: fiat volvntas tva domine - godart van kessel genant - roffart ende maria spee - ehelvydt den 15 septembris - anno 1629. | |
[pagina 110]
| |
Het Kasteel De Berkt (thans Franciskanenklooster).literatuur: P 1896/97, 236; 1933, 269. Buiten 1916, 505 en 511. Het oude kasteel werd in het tweede kwartaal der 19de eeuw in ‘Italiaanschen’ stijl herbouwd. Van den vroegeren voorhof is nog over: Een smalle baksteenen vleugel (XVIII A) onder zadeldak, hoog twee verdiepingen en van zeven vensterbreedten, met, in het voorfront, groefsteenen kruisvensters. De tegenover een (nieuwe, vaste) brug gelegen rondbogige middenpoort is van groefsteen; aldaar bevindt zich boven het smalle middenvenster der eerste verdieping een (verplaatste) steen met het alliantie-wapen d'Olne-de Rhoe. Het daktopgeveltje aldaar is modern. In een vertrek treft men een (verplaatsten) wit-marmeren schoorsteenmantel aan met klauwpoot-consoles en ramskoppen (XIXa) en een houten ondermantel van denzelfden tijd. Twee lage en smalle bijvleugels van den voorhof sluiten aaneen tegen een schilderachtig vierkant hoektorentje (± 1600) met leien pyramidedak (afb. 240).
Het KASTEEL DE RAAI (literatuur: P 1896/97, 239; 1933, 274) bezit een paar marmeren schoorsteen-ondermantels, één wit, één grijs, van het begin der 19de eeuw.
Ga naar margenoot+ Het voormalige VEERHUIS, met in ankers het jaartal 1822, heeft aan den zijgevel een, van elders afkomstigen, gevelsteen (P 1896/97, 264) met het alliantie-wapen d'Olne-v. Merwick, waaronder een banderol, waarop staat: spes in deo. 1747.
Ga naar margenoot+ Huizen, gedagteekend of versierd met jaartallen en initialen, gevormd met ankers: no. 7: ggag Ao 1786, topanker met ihs; no. 154: 1796; no. 156: 1711; no. 181: 1818; no. 192: 1843; no. 280 nieuw huis met: herplaatst 1661.
Ga naar margenoot+ Ten noorden van het dorp staat een standaardmolen van 1801, op rond ommetselden voet.
Ga naar margenoot+ De schutterij van St. Urbanus en St. Antonius bezit: Een koningsketting met een (beschadigden) gaai, een schildje, waarop drie balken en een n.r. klimmende leeuw, en er boven een massief beeldje van den H. Urbanus met boek en druiventros (afb. 232, XVII); een plaatje met den H. Urbanus, en koningsplaten (1660-1826). Voorts een witte zijden vlag (thans paars), versierd met bonte vogels en bloemen (M 1900, 17). | |
Blerik.Ga naar margenoot+ Blerik wordt geacht het ‘Blariacum’ te zijn, aangegeven op de kaart van Peutinger.
Ga naar margenoot+ Van de vroegere R.-K. KERK (H. Lambertus) is alleen het nu vrijstaande op ⅝ grondslag gebouwde mergelsteenen koor (afb. XLIV, 14de eeuw) behouden, thans een zelfstandige kapel, en met een voormuur gesloten. Het werd in | |
[pagina 111]
| |
1904 zeer ingrijpend gerestaureerd. Inwendig is het overkluisd met een straalribgewelf, rustende op uitgekraagde hoekkolonetten. In de kapel is bewaard een voormalig altaarstuk: eenGa naar margenoot+ Afb. XLIV. Blerik. Koor der vroegere kerk.
Calvarieberg op paneel, 245 × 190, in de manier van Ambrosius Francken of Frans Floris. In zeer verwaarloosden toestand (XVII B).
De in 1897-1899 gebouwde R.-K. KERK (H. AntoniusGa naar margenoot+ van Padua) bezit: Kruisbeelden: 1, Christus stervende, hg 156 (XVIIIa?);Ga naar margenoot+ het kruis met driepaseinden, hg ± 2,70 M. 2, waarschijnlijk een wegkruis, gebrekkig van verhouding, hg 55 (naar 17de-eeuwsch model). 3, wandkruis, met Kruisbeeld, op postamentvoet, versierd met intarsia van ebben-, palm- en cederhout; het Corpus betrekkelijk klein; de kruiseinden versierd met palmetten, de inhoeken met uit het middelpunt ontspringende lichtschichten; totale hoogte 118; beschadigd (XVIIId). H. Annatrits. Maria, als Madonna, staande naast de veel grootere H. AnnaGa naar margenoot+ met een druiventros, waarnaar het Kindje Jezus het handje uitstrekt. Onvolmaakte, maar aardige groep, misschien van een wegkapel; hg 82 (XVIIm?). O.L. Vrouw, staande, de handen gekruist voor de borst; slecht van verhoudingen;Ga naar margenoot+ hg 96 (XVII?). Vrouwelijke heilige, met doek, XVIde-eeuwsche kleedij, hg 52, defect, oude polychromie; H. Urbanus, hg 107; H. Lambertus, hg 129; H. Hubertus met boek en hond, hg 108; H. Antonius Abt (afb. 228), met boek, staf en den draak vertredend, hg 102; H. Sebastiaan (afb. 229) aan den boom, hg 78. Deze zes beelden schijnen van een zelfde atelier afkomstig (zie ook bij Panningen en bij Maasbree); zij zijn van zacht hout en dragen nog sporen van de oude polychromie; ondanks gebreken in de verhoudingen, zijn zij vol leven en uitdrukking (XVI). Stralenmonstrans, op langwerpig achtzijdigen voet, het expositorium omgevenGa naar margenoot+ door een bladerenkrans met edelsteenen, de lichtschichten overtrokkenGa naar margenoot+ met rococo-ornament, bovenaan het Lam onder een door engelen ondersteunde kroon. Merken, op den nodus Venloo en IS, op den koperen voet 1737 en IM (of WI); de niet oude acanthusblaren op den voet hebben misschien een à jour bewerkt zilveren overtreksel vervangen. Blijkbaar her- en vermaakt. Hg 65 (XVIII-m XIX). Ciborie, waarvan voet, peervormige nodus, ondercuppa en deksel, versierdGa naar margenoot+ met laurierslingers; hg met het kruisje 42. Merken: Venloo en IS (Jacobus Sachs?), (XVIIId). Miskelken. 1, met zeslobbigen hollen voet, waarop gegrift: groepjes passieemblemenGa naar margenoot+ en bloemen; de nodus met noppen dragende de letters I, h, e, s, u, s; de cuppa is versierd met palmetten (XVIIa). 2, waarvan voet en nodus gerimpeld | |
[pagina 112]
| |
zijn met opgaande banen, die in plan een kruis vormen; op den voet staat: sum. pauli gijsen pmi vicary in blerick 1749. Merken CH en lelie. 3, waarvan voet en nodus gerimpeld zijn met, in plan, een kruis vormende banen, de ondercuppa versierd is met een krans en hangslingers van laurier (XVIII B).Ga naar margenoot+ Twee wierookvaten, versierd met cherubs, loof en palmetten; merk I B (Jan Boermans Venloo) (XIXb). Een bijbehoorend scheepje, merken a.v.Ga naar margenoot+ Mariakroontje, merken CH en lelie; br 15; kroontje v.h. Kind Jezus m. lofwerk en bovenop een bol met kruis; br 6½ (beide m XVIII). Nog een Mariakroontje met palmetten en een ster; br 9 (m XVIII). Ga naar margenoot+ Reliekhouder op kruisbanenvoet en stam (als kelk 3), de stam dragende een kruisvormig expositiefront in zware rococoversiering met één centrale en twee zijdelingsche reliekholten. Merken: Venloo en I V C (Johan Franc. van Carlo?); hg 33 (XVIIIc). Ga naar margenoot+ Gegoten kandelaars: rond, geprofileerd, een paar, hg 12 (XVIIa); een paar, hg 31 (XVII); twee paar met drievoetpostament en getorste schacht, hg 37 (XVII B). Ga naar margenoot+ Op het kerkhof: zes hardsteenen grafkruisen, het oudste van 1600, het jongste van 1832.
Ga naar margenoot+ In de R.-K. hulpkerk van den H. Lambertus: Een communiebank met drie vakken, elk met acht platte gesneden balusters in gerekten liervorm, tusschen gepaneelde hoek- en tusschenpenantjes (m XVIII).
Ga naar margenoot+ KAPEL van de H. Anna (‘op Echtenraai’). Rechthoekige 5,85 M. lange, 3,80 M. breede, baksteenen kapel (thans gewit), onder zadeldak tusschen rechtkantige topgeveltjes; vóór: een korfboogdeurtje en het ankerjaartal 1767 (± 1859 verbouwd); op den nok verrijst (thans) een vierkant spitsje. DeGa naar margenoot+ kapel (afb. 238) bevat een klein altaar (m XVIII) met sarcofaagvormige tombe en een retabel van Composiete orde met halfronde gevellijst, waaronder een groote cherubijn; cartouchevormige predella. In de nis staat een houten groepje, de Opvoeding der H. Maagd voorstellende; hg 106 (± 1700). Ga naar margenoot+ In een glazen kastje een aangekleed Madonnaatje, hg 35 (XVIII). Houten bank (± 1800). Buiten tegen de kapel: Een Kruisbeeld, hg 141 (± 1700), zwaar beschadigd.
Ga naar margenoot+ De pastorie (literatuur: M 1903, 49). Vrijstaand baksteenen huis, in het eerste kwartaal der 18de eeuw gebouwd door den pastoor Th.v.d. Panhuizen, verbouwd in 1840, in 1927 met piëteit vergroot, bezit overblijfselen van 18de-eeuwsche betimmeringen, o.a. twee schoorsteen-ommantelingen, beide met een geschilderd portret, respectievelijk van pastoor Th.v.d. Panhuizen (1696-1733), dk ovaal 100 × 80 dagm. (XVIII), en van pastoor Gilkens (?), dk 122 × 81 dagm. (XVIId). Literatuur: M 1903, 49.
Ga naar margenoot+ Maasstraat 5, vrijstaand huis met zadeldak, volgens ankers van 1705; thans gecement. Pontanusstraat 18, 20, 22, huis met breeden gevel, en rechts en | |
[pagina 113]
| |
links een front-topgevel met driemaal S-vormig gezwenkte kanten; volgens ankers van 1708; thans gecement.
Aan de westzijde van de buurtschap een ronde steenen baliemolen, anno 1826.Ga naar margenoot+
Bewaard ter pastorie: Twee zilveren rozetten van 10 middellijn met, binnenGa naar margenoot+ een rijken rand van laat-gothische gekroesde ranken, respectievelijk de figuur van den H. Sebastiaan, en een H. Anna-trits, beide beschadigd (afb. 230, XVI A); elke rozet tevens vergezeld van een hartplaatje, het eene met, gegrift, twee pijlen en 1601, het andere met een buksschutter en 1614. Voorts, van het H. Hubertus-gilde een gaai, lang 13, met zeer geschonden schildje met gegrift vroeg-renaissance ornament en nog twee achtergebleven honden van een jachttafereel (afb. 233, XVId). | |
Houtblerik.Baksteenen watermolen (XVI of XVII) met primitief onderslagrad.Ga naar margenoot+ | |
Maasbree.Van de R.-K. KERK, gewijd aan de H. Aldegundis, zijn alleen oud: deGa naar margenoot+ vierkante portaaltoren en de vier westelijke traveeën van het driebeukige, blind-basilikale schip. De beuken zijn gescheiden door pijlers van kruisvormige doorsnede met in elken hoek een ronden schalk. De zuidelijke zijbeuk is langs den toren doorgetrokken als doopkapel, de noordelijke als bergplaats; deze omvat daarbij den uitwendig vierkanten, inwendig achtzijdigen koker van het torentrapje met gemetselde treden (afb. XLV, 235 en 236). Het muurwerk is van 26½ cM. lange, ruim 6 cM. dikke baksteenen, opgetrokken in staand verband. De groefsteenen westingang en het er boven aangebrachte spitsboogvensterGa naar margenoot+ zijn nieuw, alsmede de groefsteenen waterlijsten en de hoekblokken van de torenlijsten; overigens zijn niet alleen het muurwerk, maar ook de nistraceeringen van baksteen, en oud, maar sterk hersteld; de nissen van de derde torengeleding eindigen bovenaan met galmgaten. De zijbeuken sluiten met hun lessenaardaken kort onder de daklijst tegen den middenbeuk aan; hun eenvoudige vierkante steunbeeren zijn lessenaarvormig gedekt; hun spitsboogvensters zijn met (nieuwe) harnassen driedeelig verdeeld. Aan den zuider zijbeuk bevindt zich aan den vierden steunbeer een steen met, in fractuurtypen, het opschrift: ‘peter . boeten . Gertrut husfrou’; aan den muur der vierde travee een steen met ‘anno dni 1535’.De uitgebouwde biechtstoelruimten te weerszijden aan de derde travee zijn modern. De pijlers hebben een hoog basementplint. De eerste drie traveeën zijnGa naar margenoot+ | |
[pagina 114]
| |
overkluisd met baksteeen kruisribgewelven; de spitse scheibogen en gordelbogen zijn de voortzettingen der overeenkomstige geledingen van het pijlerlichaam; alleen de schalken hebben kapiteelen, die ⅝-zijdig en geprofileerd zijn; de gewelfribben hebben als profiel een talaanstaaf tusschen hollijsten;
Afb. XLV. Maasbree. R.-K. kerk.
de middenschipgewelven hebben kruinribben in de kerkas-richting. De vakken van de vierde travee zijn overwelfd met eenvoudige netgewelven in den midden- en den noordbeuk, met een vierstralig stergewelf in den zuider zijbeuk. De ribben hebben aldaar slechts te weerszijden een hollijst. De middenbeukmuren zijn effen. Het hooge kruisribgewelf met klok-ring van het torenportaal rust op vier ronde hoekschalken met achtzijdige kapiteelen; de ribben hebben als profiel | |
[pagina 115]
| |
te weerszijden een hiellijst. Het portaal is thans door een balkvloer in tweeën gedeeld ter vorming van een orgelgalerij. De inwendige breedte der kerk bedraagt van wand tot wand 15,15 M., deGa naar margenoot+ middenbeukbreedte 11,15 M. De beukbreedten verhouden zich als 1:2:1; de hoogten als 3:4:3. De toren en de voorste drie traveeën met de doopkapel kunnen dagteekenen vanGa naar margenoot+ de 15de eeuw. Aan de vierde travee wijst de gedenksteen met ‘anno 1535’ het jaartal aan van het schipdeel met ster- en netgewelven. Het schip had aanvankelijk slechts drie traveeën, te oordeelen naar den moet van een veel lager koor, zichtbaar aan den muur boven den derden gordelboog. Zoo is ook het derde pijlerpaar gevormd met behoud van de helft der oude wandpijlers. Het torengewelf is niet ouder dan de 17de eeuw. Bij de restauratie der kerk in 1866 door Dr. P.J.H. Cuypers (toen ook het priesterkoor werd vernieuwd) verkreeg de ingangsnis van den toren zijn nieuwe deuromlijsting en lichtvenster; tevens werd de bovenborstwering ongeveer 1 M. verhoogd; de torenlijst en de spits dagteekenen van die restauratie. De overige verruiming der kerk geschiedde door den architect Ir. Jos. Th.J. Cuypers in 1921. De kerk bezit: Hardsteenen doopvont, met een vierkanten voet en een achtzijdigen prismatischenGa naar margenoot+ tronk, dragende een uitwendig achtzijdig gebogen kuip met breeden rand, waaruit vier koppen steken (XIV). Uit de teruggevonden fragmenten, met toevoeging van één niet bijbehoorenden kop, weer aaneengevoegd in 1932. Rest van een houten communiebank (XVIII).Ga naar margenoot+ Houten preekstoel met rugstuk en klankbord, en waarvan de kuip in halfhoogGa naar margenoot+ beeldwerk versierd is met de busten van Johannes den Dooper en van de Evangelisten (1828). Kruis met Kruisbeeld, geplant op een rots met een slang, de kruiseindenGa naar margenoot+ versierd met leliedriepassen; de Christus met half gesloten oogen, het hoofd naar rechts gewend; hg 190; het kruis ± 3,35 M. (± 1500). H. Aldegundis?, hg 88, zwaar beschadigd; H. Wido?, hg 75, met roket,Ga naar margenoot+ hermelijnen mantel en hermelijnen kraag, zwaar beschadigd, zelfs het hoofd ontbreekt (beide XVI). Deze beelden zijn waarschijnlijk van hetzelfde atelier als het besproken stel beelden van Blerik; zie aldaar. Schilderijen (bewaard in de pastorie): 1. De H. Katharina van Alexandrie.Ga naar margenoot+ P. 71 × 52. Geschilderd over een andere voorstelling, waarvan o.a. rechts boven nog de vleugel van een adelaar zichtbaar is. Op de achterzijde: de Ontmoeting van Maria en Elisabeth. 2. De H. Barbara. P. 71 × 52. Tegenhanger van het vorige en van dezelfde zwakke hand. Onder Vlaamschen invloed (XVII B). 3. Doop van Christus. D. 76 × 50 (XVIII), zwak, geheel ingeschoten en verwaarloosd. 4. H. Antonius Abt. D. 58 × 52½. Zwak (XVIII a) zeer ingeschoten en verwaarloosd. 5. De opvoeding van Maria. Doek sterk afgebladderd, 60 × 56 (XVIII A). Zwakke copie naar schilderij | |
[pagina 116]
| |
van P.P. Rubens in het Museum te Antwerpen. 6. Twee engelen in aanbidding voor een monstrans op een versierden retabel met 't monogram I H S. Leer,Ga naar margenoot+ 77 × 61. School onbekend. (XVII). Stralenmonstrans, de vierlobbige voet versierd met cherubijnen en acanthusblaren; het expositorium met, er boven, den Vader en de Duif, er onder het Lam, wordt geflankeerd door de groote geknielde figuren van de H. Aldegundis en den H. Wido; de acanthusomlijsting van het expositorium en de wingerdomranking zijn zwaar beschadigd; ring en nodus niet oorspronkelijk. Merken: Antwerpen, S (Wierick Somer III?) en een onherkenbaar; hg 69 (afb. 237, XVIII a). Ciborie; op den voet, in medaillons, tusschen cherubijnen: de busten der Latijnsche Kerkvaders, op de ondercuppa, tusschen acanthusblaren, die van de Evangelisten; het deksel, versierd met druiven en wingerdblaren, draagt een acanthuskroon met bovenop een engel met het kruis en den doornenkroon. Merken Wonder I, vijfpuntige ster, O in schild. Op den voet: de initialen A H P B DD; hg 43 (XVIII a). Ga naar margenoot+ Roodkoperen wierookscheepje (XIX A). Ga naar margenoot+ In den toren hangen drie oude klokken: 1, van 86 middellijn, waarop, in fractuurtypen, staat: vocor aldegundis et facta sum per magistrum arnoldum de gravia anno domini M cccxcix mense julii. Erbij staat een schildje met naar rechts klimmenden leeuw. 2, van 141 middellijn, met het opschrift: vocor maria et facta sum per magistrum christian voigt der sohn anno dni m.d.c.c.l.i die xix mensis iuny//te ergo quaesumus tuis famulis subueni quos pretioso sanguine redemisti aeterna fac cum sanctis tuis gloria munerari. 3, van 81 middellijn en met het opschrift: vocor salvator mvndi et facta svm per magistrvm christian voigt anno. m.d.c.c.l.i der shon die xix. mensis ivny. 2 en 3 zijn versierd met ornamentbanden en elk met twee plaketten, een de Calvarie, een de Madonna voorstellende. Ga naar margenoot+ Op den torenzolder wordt bewaard het raamwerk van een gesloopt torenuurwerk, waarop staat: cornelis remmen fecit in well 1752. Op een stijl van den klokkestoel staat ingehakt Ao 1681.
Ga naar margenoot+ Het wegkapelletje van den H. Rochus, van baksteen en met een topgeveltje met gezwenkte kanten, bevat een 54 hg beeldje van den heilige (XVIII).
Ga naar margenoot+ Schutterijketting. Ter pastorie van Maasbree wordt, afkomstig van opgeheven schutterijen, eenig zilverwerk bewaard, waaronder een, van de Sint Antoniusschutterij afkomstige, gaai (beschadigd) en een hartvormige plaat met, gegrift, een vogel tusschen ranken en anno 1629, voorts, van het schuttersgilde van de H. Anna, een gaai en een hartvormige plaat, waarop gegraveerd staat: ihs maria anna en bovenaan de figuurtjes zijn aangebracht van Maria met Jezus op den schoot en van Anna met op haar schoot Maria; breedte der hartvormige platen 9½ (afb. 234, XVIIb). | |
[pagina 117]
| |
Rinkesfort.Het kapelletje van O.L. Vr. van de Zeven Smarten, van baksteen en gecement,Ga naar margenoot+ met een zadeldakje tusschen twee topgeveltjes, bevat een grof Madonnabeeldje van gebakken aarde, hg 34 (± 1700). | |
't ROOT.Kapel van O.L. Vrouw. Vóór rechthoekig, achter naar ⅜ gesloten baksteenenGa naar margenoot+ kapel van inwendig ongeveer 3 M. breedte en 4,25 M. diepte, het topgeveltje op de sprongen versierd met kwartronden; korfboogdeurtje en gevelsteentje met 1695. De kapel bevat een fraai Madonnabeeld, hg 85 (XVII). Toegevoegd een zilveren kroontje en een granaten halssnoer (XVIII?). Onder een stolp een Madonnapopje en twee engeltjes (XVIII?). | |
Westering.Het in ouden trant vernieuwde kapelletje van de H. Anna bevat een houtenGa naar margenoot+ Annatrits, de H. Anna staande voorstellende, vóór haar, veel kleiner de H. Maagd, die het Kindje Jezus van haar overneemt; hg 58 (XVIII A). Niet bijbehoorende houten voet met rankenversiering (± 1700).
Het HUIS WESTERING (literatuur: P 1933, 277, afb. in Kast. v. Ned. I,Ga naar margenoot+ blz. 30, O 15 en 16), naar verluidt (alsdan ter plaatse van) het oorspronkelijke kasteel van Bree, is een rechthoekig, baksteenen huis van twee verdiepingen, onder een zadeldak tusschen twee, respectievelijk ten noorden en ten zuiden gelegen, topgevels elk met, drie hoog, S-vormige zijkanten (afb. 242). Het huis had ter eerste verdieping, zoo aan den oost- als aan den westgevel, vijf houten kruiskozijn-vensters onder een korfboog, en twee telkens aan den eindgevel: daarvan bestaan er nog drie, en wel aan den oostgevel, die beneden in het midden een korf boogpoort had, thans dichtgemetseld; ankers vormen het jaartal 1613. De geveltoppen hebben boven een tandlaag duivengaten. Aan den gecementen zuidgevel sluit thans een schuurtje aan. |
|