De Vlaamsche vertelselschat. Deel 4
(1933)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 177]
| |
CCCCXLV. Waarom de topjes van de biezen verdord zijn (Juncus)aant.Toen Maria en Jozef met het kindeken Jezus op vlucht waren naar Egypte, hoorden zij eensklaps, heel ver achter zich, het gedraaf van de paarden van de soldaten van Herodes. De moordenaars der onnoozele bloeikens waren op komst en zij konden elk oogenblik op de baan verschijnen. Daarom diende er een rasch besluit genomen. Zij zagen een uitgedroogde gracht, gingen er heen en verborgen er zich, allen te gelijk, Maria met het kindeken, Jozef en de ezel. In die gracht groeiden biezen. Een dier biezen was zoo onbeschaamd haar puntig uiteinde in het oog van het kindeken Jezus te steken. 't Deed erg zeer en 't kindeken schreide. Gelukkig hoorden de soldaten van Herodes dat niet, daar zij juist in vollen draf voorbijreden. Maar de biezen werden, op denzelfden stond, vervloekt door de Heilige Maagd. Zoo komt het dat, sindsdien, hun topjes verdord zijn. |
|