De Vlaamsche vertelselschat. Deel 3
(1929)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 147]
| |
CCXXXXIII. De vuurwagen.aant.Er was eens een boer die aan God noch gebod geloofde. Nooit ging hij naar de kerk en altijd en overal dreef hij den spot met den godsdienst. Alle dagen werkte hij, Zondag of niet. Zoo had die man God den Heer op alle mogelijke wijzen vergramd. Eens, op Kerstdag, trok hij 's morgens vroeg, zoo gelijk de hoogmis begon, met een kar met twee paarden bespannen naar zijn veld, om een vracht hout te halen. Gelijk hij met zijn vracht terugkwam, stierf hij plotseling, recht vóór de kerkdeur. 't Was de hand van God die zich op den zondaar had neergelegd. En sindsdien ziet men voortdurend op Kerstnacht een man met kar en paarden in lichtelaaie vlammen door de velden rijden en er blijven rijden, heel den nacht door, tot de dag aanbreekt. |
|