De Vlaamsche vertelselschat. Deel 1
(1925)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend
[pagina 210]
| |
XXVII. De bornput te Oolenaant.Te Oolen lag een diepe bornput op de Groote Markt. Niemand wist hoe diep er 't water stond en de vroede gemeentevaders wilden zulks weten. Niemand wist echter raad. Eindelijk kwam Sterke Peer en zei dat hij wist hoe het gebeuren moest: - Zie, zei hij, ik neem dit eiken dwarshout en leg het over den put. Dan ga ik er aan hangen; iemand hangt zich aan mijn voeten en een tweede aan dien zijn voeten en zoo maar altijd voort tot we aan het water raken. En dan hebben we maar onze gezamenlijke lengte te meten. Men vond het algemeen eene goede gedachte en onverwijld werd ze in praktijk gesteld. Toen er reeds vier mannen aan het dwarshout hingen, vroeg men aan Sterken Peer: - Ha wel, Peer, gaat het nog? - Ja, doe maar op! Een vijfde man liet zich naar beneden glijden en toen riep Peer: - Mannen, wacht een beetje, ik moet eens in mijn handen spuwen. En, werkelijk, hij voegde de daad bij het woord. |
|