Verzen(1894)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] [Het eeuwge oneindge valt, in dichte stroomen] Het eeuwge oneindge valt, in dichte stroomen, om mijne jeugdge kinderblijheid neêr, nu dat, om mij, het kleine menschbegeer vergaat in stille rust van doode droomen. Mijn ziel vergeet het bittre leed dier Tijden van Laagheid, die 'k in 't ver verleden zag, mijn jeugd omrankend, met een scherp gelach van onmeêdogen voor mijn grootst verblijden. Dees helle lichte dag zal om mij glijden in 't leven, schoon 'k er viel en wederviel, tot driemaal toe, want nu sta ik herrezen in een oneindge Grootheid, wijl mijn ziel den gloor inzuigt van 's Werelds statig wezen, en 'k voel, o God, me uw zegen zengend wijden. Vorige Volgende