Verzen(1894)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] [o Dichters, vrienden, schoonre Tijd zal dringen] o Dichters, vrienden, schoonre Tijd zal dringen op àl dees makke machtloosheid; 't verlangen naar andre horizonnen voel ik zingen, en 't Glorielicht stroomt langs mijn bleeke wangen. Een wijd-geopend leven heeft beschenen dit Land, en 'k zie thans, machtig om ons henen, een Toekomst doornen, als een lichte Vrede algoed en schoon, nu onze handen gleden om 't hoofd ons Volks, dat stond als een verloren kind in het zonnelichten van dees dagen.... Maar frisschre Tijd is thans met ons geboren. In ieder oog is die Tijd opgeblonken en wijl ons Jeugd verruischt, met sneller dagen, blijft éen Deugd toch in aller hart gezonken. Vorige Volgende