Verzen(1894)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] [Omdat die menschen, die nooit voelen konden] Omdat die menschen, die nooit voelen konden, met vuigen mond een God te aanbidden trachten, een God, wiens Leed hun oog nooit kon doorgronden schoon hun doode oogen hooge Glories wachten, Gij moogt noch zult daarom gelooven menschen! hoewel daar andren, in hun twijflend vinden, een God aanbidden, O! 't zijn wuffe wenschen die hunne ziel aan 't martlend niet-zijn binden. 't Geloof is innig zielsgenot in 't leven, wanneer men Gods-Liefde in zijn hart voelt stralen, en de Eeuwigheid dit muffe Leven schragen. Maar wat kan u 't Geloof in 't leven geven, als het u, mensch, aan groote Deugd blijft falen en zoo gij nooit uw God in 't hart zult dragen? Vorige Volgende