Verzen(1894)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] [Mijn hart, gewond door 't immer-wroegend lijden] Mijn hart, gewond door 't immer-wroegend lijden, gebroken schier, door 't leven afgesloofd, stijgt fierlijk uit in 't laatste licht, dat spreiden zal 's Goden Vredekus op dit dood-hoofd, dood voor dees wereld met zijn eeuwig joelen en luid bewegen van zijn smart en vreugd. - Verhef mijn ziel! door 't jeugdge, krachtge voelen des levens, 't stil geluk van uwe deugd, want op mijn twintig jaren bloeit een hoop, (is 't niet een droom?) die dag en nacht doet peizen, en hart en boezem wilder steeds doet jagen, o dit: De menschen zonder liefde of hoop, op 't stormend levenswrak, het oosten wijzen waar eens, door licht omstraald, hun God zal dagen! Vorige Volgende