Verzen(1894)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] [Nu lig ik weder in uw zalige armen] Nu lig ik weder in uw zalige armen, zoo afgemat van 't leven, roerloos, bleek, o Vrouw, en kus noch liefde kan verwarmen dit koude hart, dat liefdeloos bezweek. Superbe Vrouw, wier lippen smetloos kusten mijn mond, uw armen om mijn hals gespreid, wijl de oogen-mijn in de uwe hopend rustten en ik slechts wenschte 's levens-innigheid, dalende in zuivre tonen, licht en rood van de' avond, die uw liedren zacht vergoot in 't voller ruischen van uw zelfs-behagen. Nu, in uw armen, denk ik aan die dagen toen 'k, aan uw zijde gaande, 't Heil genoot, dat 'k eens verliezen zou, met bitter klagen. Vorige Volgende