Verzen(1894)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] [O, Vrouw, gij die ik in een Tijd, zóo ver] O, Vrouw, gij die ik in een Tijd, zóo ver, tot staatge zieleglorie had gewijd, mijn hart, dat immer door die Passie lijdt, wordt door dit leven steeds nog droeviger. 'k Begrijp thans niet hoe alles zóó kon zijn, en hoe ik leven kon in uwen schijn van liefde, smachtend naar uw mooi gelaat, en hoe mij 't leven thans zoo krachtloos laat! Vorige Volgende