Verzen(1894)–Victor de Meyere– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] [Waar vlucht dit Leven heên, dat wreed mijn oogen] Waar vlucht dit Leven heên, dat wreed mijn oogen versteend in 't angstig turen naar de zon? 'k aanroep de Wereld, en ik hoor slechts Logen; 'k aanroep de Vrouw, daar zij dat leven schon'. - Slechts altoos voel 'k de stilte van mij-zelve, en weg vloeit 't Leven, in een stil vergaan, door duisterheid van mijne zielsgewelven, vol eeuwgen nacht, waaruit 't is opgestaan. En zie: vertrillend langs de klamme krochten, waar 't Hierna spreidt zijn nare ravennacht, dààr mis ik 't Goede dat mijn handen wrochtten. En niets is mijn arm-hart meer bijgebleven dan een suprème hoop die 'k niet zal geven, aan Menschen, voor het laatste zij volbracht! Vorige Volgende