| |
| |
| |
Afkicken
Afkicken. Golven van pijn die steeds weer terugkomen. Bedriegelijke kalmte er tussen in, wachtend op een nieuwe aanval die opeens kan inzetten. Waar ik weerloos in ben, verlamd, meega als in een draaikolk, zelfs niet kan schreeuwen of huilen. Kom weer boven, naar adem happend alsof ik bijna ben verdronken. Denk alleen maar in minuten, dan in uren. Als ik deze dag maar overleef, met uren tegelijk leven, dat lukt na de eerste aanval net. Ik ben met niets anders bezig dan met overleven, niet toegeven aan al mijn instinkten die me zeggen dat het genoeg is geweest, dat ik dood wil. De verkeerde film, dezelfde film, ik wil er uit. Maar ik dwing me om te leven, in uren tegelijk, later in dagen. Maak de gebaren die bij leven horen. Ik eet, praat mechanies, probeer de pijn te verdoven in de hete zon tot ik duizelig ben, verschroeid, gereduceerd tot een lichaam.
Er zit een glazen wand tussen mij en de andere mensen. Truis aait me over mijn hoofd en zegt zo is het leven. Paulien zegt jij stelt nu eenmaal te hoge eisen aan een relatie. Marie zegt je wou te veel, en schakelt dan over op het huishouden, dat ik me meer moet inzetten voor de kommune, dat ik de kopjes te vaak laat staan, dat ik al een tijd de kinderen niet naar bed heb gebracht. Peter zegt niets.
Ik probeer sociaal te zijn, met mijn buitenkant. Er op te letten dat ik vaak genoeg afwas. Overwin mijn angst om boodschappen te doen in het dorp waar elke winkel me aan Anna herinnert, achter elke hoek een nieuwe aanval op me ligt te loeren. Ik praat met de andere mensen die langskomen, hoor mezelf zelfs lachen. Doe mee aan het kinderfeest op het dak waar ik me bezighoud met de slatjes en met verf de kinderen beschilder.
Alleen Armin dringt af en toe door de glazen wand heen, als hij me een glas wijn komt brengen wanneer ik verlamd vastgespijkerd niet in staat om me te bewegen op mijn bed lig.
Selma en Jeanne komen langs. Ik val opgelucht in hun armen. Vriendinnen met wie ik kan praten, die me aan zullen moedigen te
| |
| |
praten, voor wie ik de schijn niet hoef op te houden. Als ze binnenkomen ben ik net aan de afwas. Ik maak het zo af, zeg ik tegen de anderen, ik wil even met ze naar buiten. Zie de giftige blik van Paulien, de bevestiging, dat ik het weer ben die het erbij laat zitten.
Pijn, steeds weer opnieuw, als ik de speeltjes van Petje vind die ze heeft laten liggen. Anna's oppervlakkige vakantiebrief die ik lees met trillende, met schuddende handen. De eerste aanvallen van woede. Dit verraad aan wat we hadden.
En vlak voor ik wegga schrijf ik haar de brief die de laatste moet zijn. Dat ik haar haat. Niet Ton met wie ik al heb afgerekend. Voor wie ik alleen nog een mengeling van medelijden en leedvermaak voel als ik zie hoe hij zichzelf met al zijn gesjoemel politiek de puin in draait. Haat tegen Anna die laf is gevlucht, me de kans heeft ontnomen om het uit te vechten met haar.
Ik schrijf haar dat ik haar nooit meer wil zien, nooit meer met haar wil samenwerken.
De brief die ik pas krijg wanneer ik al weer terug ben in Amsterdam en een poging gedaan heb nog eens met haar te praten, een manier te vinden om elkaar niet helemaal in de steek te laten. Een afspraak hadden we gemaakt, om elkaar nog eens te zien als ik terug zou komen van een femsoc-kursus. Maar ondertussen kreeg ze mijn laatste woedende brief uit Frankrijk waarvoor ik haar niet nadrukkelijk genoeg gewaarschuwd had en toen durfde ze niet meer. Te bang voor mijn felheid.
Femø waar ik kom om te herstellen. Antwoorden te vinden op alle vragen waar ik mee ben blijven zitten. Feminisme dat me opeens onwezenlijk lijkt, abstrakt. De realiteit is dat vrouwen elkaar net zo goed kapot kunnen maken. Waar doen we het dan voor, al dit werk? Wat betekent het dan nog, solidariteit?
Wat voor een alternatief is er nog, om voor te leven?
Met de vrouwen op Femø kan ik praten en huilen. Beter dan bij de vrouwen van de kommune. Er zijn er meer zoals ik, die rondlopen met oude wonden, met pijn die nooit meer helemaal verdwijnt.
Relaties met vrouwen die zoveel kwetsbaarder zijn, zoveel meer onder druk staan van de omgeving.
Het verbaast je toch niet dat Anna niet voor jou heeft gekozen, zeggen mijn vriendinnen. Het was toch niet alleen een keuze tussen
| |
| |
Ton en jou, het was toch ook een keuze tussen twee heel verschillende manieren van leven? Als ze voor jou had gekozen, wat dan? Zouden jullie samen zijn gaan wonen? Nee, zeg ik. Nee, ik zou nooit de positie van Ton over kunnen nemen. Het ook niet willen. En wat zou het voor Anna betekend hebben, alleen met haar kinderen, zelf haar geld verdienend, onbeschermd?
En ik zie, langzamerhand, hoe ongelijk onze relatie was. Anna die voor mij een warme plek was, iemand die er altijd was ook al zag ik haar een week niet. Een vast punt in mijn leven dat verder uit zoveel onzekerheden en veranderingen bestond. Een moeder haast. Ik vertrouwde haar, omdat ze een vrouw was, omdat ik niet dacht dat vrouwen elkaar evenveel pijn zouden kunnen doen als mannen dat doen. Omdat ik haar zo vertrouwde was de pijn ook zoveel erger. En weer voel ik de woede rood in me opvlammen als ik aan de vrouwen om me heen vertel hoe het was begonnen. Hoe ze me troostte in mijn eenzaamheid, hoe verontwaardigd ze was over alle rotte ervaringen die ik al met mannen achter de rug had, en nu zijzelf ... Ik voel me zo verraden, zeg ik.
En wat was ik voor Anna? Anna die jarenlang leefde in haar zekerheid, de onveranderlijkheid van haar bestaan benauwend. Voor haar was ik een nieuw leven. Als we hand in hand liepen was ze weer jong, was ze Anna, niet alleen de moeder van haar kinderen, de vrouw van haar man. Ze haalde steun bij me, om weer voor zichzelf op te kunnen komen. Kocht een echt bureau voor zichzelf in plaats van het tafeltje in het hoekje van de slaapkamer. Eiste van Ton dat hij meer zou doen met de kinderen, meer in het huishouden. Zocht werk, begon een nieuwe opleiding.
Iets nieuws was ik voor haar, iets opwindends. Tot ze eenmaal op haar nieuwe spoor zat en ze mij niet meer nodig had. Ballast. Een plicht teveel naast alle andere plichten.
Ik begrijp het nu beter, maar de woede zit er nog steeds, blijft.
Femø. Langzaam herstel ik. Ga weer open voor de vrouwen om me heen. Twee vrijende vriendinnen die naast me slapen, 's ochtends word ik wakker van het geluid van zachte kusjes en zacht gefluister. Af en toe een aai mijn richting op, ze hebben genoeg, ze hebben over. Mijn femsoc-vrouwen met wie ik feest, dans, het water in ren. De ruzies waar ik me langzamerhand weer bij betrokken begin te voelen.
| |
| |
Tweehonderdvijftig vrouwen is veel. Er is onenigheid over de gewenste graad van anarchie. Er worden elke dag grote pannen eten gekookt, buiten neergezet waar de vrouwen zich met hun bordjes verdringen. Soms gebeurt het dat de laatkomers lege pannen vinden. We praten over hoe het eten gedistribueerd moet worden. Of het niet uitgedeeld kan worden door de vrouwen die hebben gekookt en kunnen overzien hoeveel er is voor iedereen. Maar daar is een andere groep vrouwen het niet mee eens, die vinden dat vrouwen in staat moeten zijn zelf te kijken of ze niet teveel nemen en rekening moeten kunnen houden met de anderen zonder dat er een leiding is om de boel te regelen.
De Italiaanse vrouwen krijgen midden in de nacht heftige ruzie als een paar van hen van plan zijn om een grote pan spaghetti te koken voor alle vrouwen die die dag niet genoeg te eten hebben gehad, waarop andere vrouwen kwaad worden die zeggen dat daar de tegenstellingen alleen maar mee versluierd worden.
De Duitse vrouwen die een prachtige akt opvoeren. Een lezing over heteroseksualiteit. Dat heteroseksuele mensen het niet kunnen helpen dat ze zo zijn. Dat het geen ziekte is maar een normale variatie. Dat we hetero's dus zullen moeten aksepteren. Een vraag uit de zaal, na afloop van de lezing. Kunt u misschien uitleggen hoe het komt, heteroseksualiteit? En is het te genezen? En is het echt even prettig als met vrouwen vrijen? En hoe doen ze het eigenlijk?
Gesprekken over wat het betekent om van vrouwen te houden. De vrouwen die vroeger al lesbies waren. De vrouwen die het zijn geworden omdat de scheidslijn tussen werken met elkaar, solidariteit en erotiek steeds dunner werd, steeds absurder. De eerste vrouwen die moedig genoeg waren om er voor uit te komen. Zich nu in de steek gelaten voelen door de vrouwen die wel met andere vrouwen eksperimenteren maar nog steeds niet in het openbaar stelling durven te nemen. Hoe meer er zijn die zich niet meer schamen, hoe makkelijker het voor ons allemaal wordt, zeggen ze en ik vind dat ze gelijk hebben.
Maar toch is dat niet alles, zeg ik. Feminisme is niet alleen maar vrijen met vrouwen. Ik kan het me veroorloven om publiekelijk lesbies te zijn. Maar dat is niet iets wat je van vrouwen kan eisen. En het is te makkelijk om te zeggen het persoonlijke is politiek, dus als wij maar feministies zuiver leven hebben we onze politieke plicht gedaan. Kapitalisme is niet alleen maar een mannenkomplot. Het
| |
| |
verdwijnt niet vanzelf door je schouders op te halen en net te doen of je er niets mee te maken hebt. En waar blijft jullie solidariteit voor de vrouwen met kinderen en zonder opleiding die het zich niet kunnen veroorloven om op een eilandje te gaan zitten?
Nilde, prachtige grote felle Nilde, die op de avond dat de Italiaanse vrouwen met een diskussieprogramma zouden komen zegt dat ze niets voorbereid hebben omdat ze genoeg hebben van praten praten praten en ze zegt in hakkelig Engels I came here for affection, I want to have affection, I want to give affection, I don't want it that our headz are for womenz and our bodies for the menz, I want bodypractice with womenz, en ze roept de vrouwen naar voren die ze die dag had aan willen raken maar niet durfde, en ze omarmen elkaar midden in de grote kring terwijl de andere vrouwen juichen elkaar knijpen met elkaar beginnen te vrijen. Er knapt iets in me, een golf van warmte waarmee ik vol loop overloop. Ik kan weer voelen, knijp de twee vrouwen die naast me zitten van ontroering en vind het niet erg als er daarna een massale ruzie uitbarst. Vrouwen die roepen dat dit precies de manier is waarop mannen problemen oplossen, neuk er maar overheen, en dan worden andere vrouwen razend die schreeuwen dat het nou juist een mannenmanier is om altijd maar dwangmatig te moeten diskussiëren en weer andere vrouwen roepen dat ze niet naar een fucking vrouwenkamp zijn gekomen om zich voor mannen te laten uitschelden goddammit. Chaos, er is geen lijn meer in te vinden. Tweehonderdvijftig schreeuwende vrouwen, precies wat iedereen denkt dat vrouwen met elkaar doen als er geen mannen bij zijn om de leiding te nemen. Maar ik ben nog steeds gelukkig en als de helft van de vrouwen is weggestampt om in de andere tent verder te diskussiëren over de tegenstellingen is er ruimte genoeg om te dansen. De muziek gaat aan. Janis Joplin. Freedom's just another word for nothin' left to lose.
Vrijen of vechten? vraagt de opperheks van het lesbies front. We dansen. Op Femø zijn we twee vrouwen, niet twee feministen van een verschillend merk, zij radikaal-lesbienne ik feministe-socialiste. En de volgende dag stuurt ze een vriendin op me af die zegt dat ik op het gras moet gaan liggen en doen alsof ik ziek ben en dan komt de opperheks loeiend als een ambulance met een kroes jenever en
| |
| |
een bosje bloemen in haar hand op bezoek.
Maar toch hoor ik hier, denk ik, politieke tegenstellingen ten spijt. Eilanden die ik nodig heb om sterk te worden, te herstellen, maar die nooit een oplossing op zichzelf kunnen zijn. In de selfhelpgroep laat ik mijn spiraal verwijderen. Zeven jaar lang elke maand pijn en bloeden als een rund, en waarvoor? Het laatste half jaar heb ik alleen maar met een vrouw gevrejen en daar kan je niet zo zwanger van worden. En ik denk niet dat ik makkelijk nog eens aan een man zal beginnen. Nancy van de selfhelp-groep haalt hem eruit, ceremonieel. De vrouwen om me heen juichen. Goed zo, zegt de opperheks. Weet je het zeker? vraagt een van mijn vriendinnen, dat je nooit meer met mannen wil. Nee, zeg ik, ik weet vandaag zeker dat ik nooit meer met mannen wil maar morgen is morgen. Hoe kan ik ooit nog voorspellingen doen over later. Als ik zie wat er allemaal met me is gebeurd dat ik nooit had verwacht.
Jill Johnston is op het eiland. Een meeting van alle schrijvende vrouwen en feministiese journalisten. Over problemen die we allemaal hebben en waar we geen van allen oplossingen voor hebben. Alice die niet meer afstandelijk wil schrijven over de beweging alsof ze er niet bij hoort. Maar als ze vanuit haar betrokkenheid schrijft weet ze dat ze geen andere politieke artikelen meer mag schrijven. Laat staan als ze schrijft dat ze lesbies is geworden. Ik die wel schrijf vanuit mijn betrokkenheid maar tegelijk merk dat dat voor veel vrouwen nog bedreigend is. Jill die jarenlang voor niks stukjes heeft geschreven, levend onder de armoedegrens tot ze beroemd werd en die nu zichzelf van haar schrijfwerk kan bedruipen maar weet dat ze geen ander werk meer krijgt. Een Deense die net als ik leeft in een klein taalgebied, wetend dat je er nooit van kan leven tenzij je bestsellers gaat schrijven en waarom zou je. De konflikten met de beweging die vindt dat je geen geld mag krijgen voor je werk, wat betekent dat je in je vrije tijd naast een rotbaan nog zit te werken en nooit kan afmaken wat je allemaal van plan was. En ik die me wel laat betalen maar me schuldig voel.
De woede zit er nog steeds. Elke ochtend word ik wakker, malend in mijn bed, denkend rotwijf smerige verraadster, maar mijn feminisme heb ik terug. Ik wil weer naar huis, werken.
| |
| |
Een vol jaar. Selma en Joyce en ik werken avonden door aan Te Elfder Ure. Reeksen flessen witte wijn die ons daarbij moeten helpen. Oogst van een paar jaar investeringen. Er komt nu langzamerhand een theorie uitrollen die ook nog wat zegt. Mijn opwinding als ik in lucide momenten opeens alle verbindingen zie. Doorkrijg dat de scheiding tussen politiek en persoonlijk een kapitalisties symptoom is. Dat de scheiding tussen mannen en vrouwen te maken heeft met de scheiding tussen produktie en reproduktie. En onze emotionele eigenschappen iets met onze ekonomiese positie. Huisvrouwen als knooppunt tussen ekonomie en privé-leven. Een frame van een theorie die direkt gerelateerd is aan mijn eigen ervaringen. Een theorie die er nog wat mager bij staat, wat wankel op de poten, maar ik heb nog jaren de tijd om verder te werken en ik kan er alle kanten mee op.
Het werk helend, therapeuties, een stukje van onze vervreemding wordt opgeheven nu we zelf de relaties zichtbaar maken tussen wat er met ons persoonlijk gebeurt en de tijd waarin we leven, de ekonomiese orde, laag van de bevolking.
Hoe lekker het is om met vrouwen te werken die niet tegen me in denken maar meedenken. De richting die we op willen hetzelfde, kritiek is steun.
Maar ondertussen. Ik heb het zo druk gehad met artikelen schrijven, in groepen zitten, inleidingen houden, dat ik schrik als ik merk hoezeer ik al een fenomeen ben geworden. Het instituut Meulenbelt. Een autoriteit. Je zult wel geen tijd voor me hebben, zegt een vrouw aan de telefoon onderdanig en het erge is dat ik inderdaad geen tijd heb maar zo naar word van de klank in haar stem van je zal me wel niet belangrijk genoeg vinden dat ik zwicht - schuld. Moeilijkheden met andere vrouwen die in de vrouwenbeweging aan het leren zijn om zich niet te laten intimideren door autoriteiten en terug te schoppen en dan prompt tegen mijn schenen trappen. De vrouwen bij wie ik het gevoel krijg dat ze me eerst tot autoriteit benoemen om me vervolgens kwalijk te nemen dat ik er een ben. Onvrijwillig op een voetstuk, zo dat het bijna onmogelijk is om elkaar recht in de ogen te kijken. Beeldvorming waardoor ik eerst door muren van vastgegroeide ideeën heen moet voordat ik iemand echt ontmoet.
Ik word er bang van. Ga me bedeesder gedragen dan ik echt ben.
| |
| |
Zo bang om dominant gevonden te worden dat ik me al verontschuldig voor ik mijn mond heb opengedaan. Ik begin me weer klein te maken terwijl ik zo blij was eindelijk groot te zijn. Durf nauwelijks meer trots te zijn op mijn werk, toch de resultaten van hard knokken. Sterk. Ik ga het woord haten. Jij bent zo sterk, zeggen vrouwen en zijn verbaasd als ik gekwetst ben door kritiek die ik onredelijk vind. De dilemma's van de vrouwenbeweging, de tegenstrijdige normen. Kollektiviteit aan de ene kant, niet met elkaar konkurreren, niet meedoen aan de hiërarchie van schrijven is belangrijker dan tikken. Aan de andere kant de ideologie van de persoonlijke groei. Vrouwen die ook individueel sterk moeten kunnen zijn, willen ze het overleven. En sterk worden betekent voor mij ook: werk waarin ik word gezien, een onafhankelijk inkomen. Altijd balancerend op de rand van wat goed is voor mij, wat goed is voor de beweging. Soms anoniem werken, soms onder eigen naam. Erebaantjes weigeren. Soms betaald werk doen, soms onbetaald. Ik bloos wanneer ik een vrouw tegenkom die zegt ben jij nou Anja Meulenbelt, weet je wel hoeveel je me geholpen hebt met je artikelen? Weet je wel dat ik maandelijks zowat met de Sextant naar bed ging om wat je schreef? Weet je dat ik door jou de moed heb gehad om bij m'n man weg te gaan? Ik stotter wat, voel me bijna even ongemakkelijk als onder de kritiek. Lees dan Fanon die beschrijft dat zichzelf emanciperende groepen de neiging hebben om hun onderdrukte agressie eerst op elkaar bot te vieren. Vrouwen makkelijker slachtoffers, ik sla tenslotte niet terug, ik voel me alleen maar schuldig.
Ruzie met Paulien in de kommune. Terug van Femø met het gevoel dat als ik er wil blijven wonen ik me inderdaad meer moet inzetten. Ik praat er over met Paulien. Dat we niet dezelfde opvattingen hebben over huishouden, maar dat ik het wel terecht vind dat ik me meer moet aanpassen aan wat de meerderheid van het huis vindt. Dat ik het zal proberen. Maar dat ik nooit het soort huisvrouw wordt zoals zij dat is. En dat ik ook niet weet of ik dat wel wil. Paulien begrijpt me niet. We doen hier al het absolute minimum, zegt ze. Voor jou het absolute minimum, zeg ik. Niet voor mij. Ik begrijp je niet, zegt ze. We verwachten alleen maar dat je de beurt doet, dat je er bent op vergaderingen, dat je je houdt aan je taak. Maar vijf minuten later verwijt ze me dat ik te weinig thuis ben.
| |
| |
Luister eens, zeg ik. Ik wil m'n best wel doen. Ik vind dat je een heel stuk gelijk hebt met je kritiek op mijn slordigheid. Maar ik word toch nooit zoals jij. Als je kritiek wilt hebben is er altijd wel iets dat ik verkeerd doe. Ik heb het gevoel dat er meer aan de hand is. Dat het niet alleen maar je irritatie is als ik vergeten ben de theedoeken in de was te doen, of als ik de trap twee dagen te laat geveegd heb. Paulien begint te huilen. Dan blijkt dat ze het gevoel heeft dat ik me niet voor haar interesseer. Terwijl ze juist verwacht had dat ze vooral met mij, van alle mensen in huis, het best over haar werk zou kunnen praten. Waarom kom je dan niet naar me toe? vraag ik. Omdat je bezig bent. Omdat ik denk dat je je meer interesseert voor je vriendinnen buitenshuis. Je komt ook nooit naar mij toe, zegt ze. En dat is waar. Want ik verwacht onmiddellijk opmerkingen over de kattebak die verschoond moet worden of een norse blik als ik bij haar de drempel over kom. Ik ontloop haar. We moeten het nog maar eens proberen, zeg ik als we alletwee huilerig tegen elkaar aan zitten. Ik beter opletten dat ik niet zo slordig ben. En als jij nou een klein beetje minder krities bent, en we praten meer met elkaar ...
Het gaat een tijdje goed, maar niet lang. Ik merk dat het me helemaal niet lukt om iets met de hele groep kinderen te doen. Ben al blij als ik af en toe een goed kontakt heb met Armin. Het gevoel dat ik het niet goed doe wat ik ook doe houdt aan. Mijn warmte zoek ik steeds meer buitenshuis, buitenshuis ligt ook mijn stimulans om te werken. Marie vertelt dat ze af en toe razend jaloers op me is. Dat is tenminste eerlijk maar het maakt ons kontakt niet makkelijker. Armin doet het slecht op school, onder andere omdat hij steeds vaker laat thuiskomt en zijn huiswerk dan niet maakt. Ruzies over bedtijden en televisie kijken. Ik ga er van uit dat Armin wel geleerd heeft om naar bed te gaan wanneer hij moe is. En ik vind het niet erg als hij af en toe uitgekakt naar een flutprogramma kijkt, lig zelf ook vaak onintelligent naar Peyton Place of Columbo te kijken en bij mij is de hersenverweking toch ook niet merkbaar voortgewoekerd.
En dan moet ik voor mezelf toegeven dat het met Paulien en mij niet beter gaat. Dat ik me nog steeds erger aan haar gemelijke gezicht. En, als ik eerlijk ben, dat ik inderdaad geen zin heb om met haar te praten omdat het me echt niet interesseert. Als Marianne het huis uit gaat is het bijna gebeurd. Op het moment dat ik de be- | |
| |
slissing om ook weg te gaan heb uitgesproken word ik kalmer, valt er een druk van me af. Marie en Paulien zijn kwaad. Vinden dat ik de boel in de steek laat. Maar ik vind anderhalf jaar lang genoeg om er achter te komen dat ik hier niet geschikt voor ben. Het is geen kwestie van misverstanden en aan elkaar wennen. Als ik hier wil blijven wonen moet ik me nog veel meer aanpassen dan ik tot nu toe deed en dat heb ik er niet voor over. In Frankrijk heb ik het gemerkt, dat ik middenin een krisis, middenin het gevoel volkomen in de puin te liggen bij niemand van de kommune terecht kon. Ik hou niet van ze, van deze mensen. Alleen Truis zal ik missen als ik weg ben. Ik waarschuw de kommune dat ik aan het uitkijken ben naar een woning, dat het kan zijn dat ik binnen een paar maanden weg ben, dat ze een andere huurder moeten vinden omdat ik geen dubbele huur kan betalen. Als ik vrij snel een tweekamerwoninkje krijg van de studentenhuisvesting is Paulien toch kwaad, eist dat ik doorga met betalen. Het is net een scheiding, denk ik. Ik ben de schuldige. Ik moet alimentatie betalen.
Ik heb geen spijt van de ervaring. Weet nu veel beter wat ik wel wil, niet alleen wonen, maar ook niet in een groep met zoveel kinderen en zo dicht op elkaar moeten leven. Wat we in ieder geval hebben gewonnen is dat Armin en ik veel lekkerder met elkaar omgaan dan ervoor. Tevreden in ons huisje. Alsof Armin eens krities alle mogelijke soorten moeders heeft bekeken en besloten heeft dat ik de gekste nog niet ben. Alsof we nu weer ruimte hebben om van elkaar te houden.
Werk. Lessen aan de Voortgezette Opleiding, met Hans samen. Werk waarin ik eindelijk ook mijn feminisme kwijt kan. Ik vind het lekker, werken met groepen, met vrouwen die aan het veranderen zijn. Ik hou op met lezingen geven. De laatste waar ik me voor laat strikken is voor mensen van MVM, NVSH, COC. Als ik aankom vertellen ze me vrolijk dat ze me hebben uitgenodigd omdat de ledenavonden de laatste tijd zo slecht bezocht werden, en ja hoor, het werkt, de zaal zit vol mensen die wel eens willen zien hoe de vampier er in het echt uitziet.
Altijd dezelfde stereotiepe vragen die ik moet beantwoorden. Is het niet gevaarlijk, om je zo af te scheiden van mannen? vraagt een man. Gevaarlijk voor wie? vraag ik terug. Voor mij toch niet. Voor jullie misschien? Breed uitgesponnen argumenten die de veel sim- | |
| |
peler emoties eronder moeten verhullen. De bedreiging voor mannen dat we ze niet meer nodig hebben, dat ze niets te bieden hebben dat we niet ook, en beter, kunnen krijgen bij andere vrouwen.
Maar jullie isoleren je, wordt gezegd. En ik vraag terug hoe het komt dat niemand me dat verweet toen ik met een man en een kind in een huisje zat en me echt geïsoleerd voelde. Terwijl ik nu toegankelijk ben voor tientallen, honderden, duizenden vrouwen. Me nooit minder geïsoleerd heb gevoeld.
Maar waarom zetten jullie je zo af tegen mannen? vraagt een man. Doe ik dat? vraag ik. Als ik kies voor vrouwen betekent dat dan dat ik me afzet tegen mannen? Ik trek me alleen niet zo veel meer van ze aan. Ga mijn eigen gang. Word kwaad als ze me voor de voeten lopen, me tegenhouden, mijn aandacht opeisen. Is dat afzetten? De man twijfelt. Hij kan het niet verwoorden, de woede die dicht achter zijn ogen zit. Een zwaar taboe, om te zeggen dat je mannen niet nodig hebt. Dat ze eerst maar eens moeten bewijzen welke bijdrage ze te bieden hebben. Een stroom van scheldwoorden om me weer in het gareel te krijgen: mannenhaatster, onnatuurlijk, onvrouwelijk, gefrustreerd.
Ja maar we moeten het toch samen doen, roept een andere man. Wat bedoel je met samen? vraag ik. Waar was jij bij de oprichting van MVM, van Dolle Mina toen je had kunnen laten zien dat je het samen wou doen? Heb jij meegelopen met de abortusdemonstratie, doe jij de helft van het huishouden? Wat bedoel je dan met samen? Is het toevallig dat mannen zich nu pas over feminisme gaan opwinden, nu we niet meer op ze wachten, niet meer proberen om redelijk te blijven ze te overtuigen ze mee te nemen?
Alsof het een voetbalwedstrijd is waarbij maar een partij kan winnen. Juist de mensen die het voortdurend hebben over ‘samen’, die het beeld in hun bewustzijn hebben dat mannen er op achteruit gaan als vrouwen iets voor zichzelf winnen. Van zichzelf niet doorhebben hoe ze onbewust juist uitgaan van een belangentegenstelling. Zouden ze ooit van me zeggen dat ik een bejaardenhater ben als ik er voor kies om met werkende jongeren te werken? Of dat ik een blankenhater was toen ik werkte met de Black Panthers?
En dan de softe man, de nieuwe generatie. Die zich in mijn armen wil werpen om persoonlijk door me gered te worden. Maar ik ben het ééns met jullie, roept hij als ik hem uitleg dat ik zijn problemen niet voor hem kan oplossen. Trap bijna in dezelfde valkuil als vroe- | |
| |
ger, schuldgevoel, verantwoordelijkheid. Een moeder voor de softe mannen die zich verwant voelen met de vrouwenbeweging en nu zo gekwetst zijn als ze niet mee mogen doen. Ik heb bijna dertig jaar mijn energie gericht op de instandhouding van mannen. Nu wil ik niet meer dat er nog iemand om mijn nek hangt. Maar ik ben het toch ééns met jullie, roept de lieve softe man nog eens. Als je echt wat wilt doen, zeg ik, zeg dat dan tegen je soortgenoten die niet naar ons luisteren, niet tegen mij. Als jullie nou eens leren aardig te zijn tegen elkaar, dat is dan voor ons ook een zorg minder.
Vind je dat nou echt leuk, met alleen maar vrouwen? vraagt een bolle man bij de uitgang en glimlacht suggestief en onvriendelijk naar me. Ja hoor, zeg ik giftig, het zijn net mensen moet je maar denken.
Mijn laatste lezing. Ik wil niet meer voor zulke vrijblijvende gemengde groepen werken. De mannen die er altijd in slagen de aandacht naar zich toe te trekken. De vrouwen die me vanuit hun dubbele loyaliteit niet meer aardig vinden als ik vinnig op de domheden van hun mannen reageer. Voor het groeien van solidariteit is een ander klimaat nodig. Ik stel voortaan mijn eigen voorwaarden.
Bij De Slegte zie ik een boek liggen: het gemengde huwelijk. Wat staat daar nou? denk ik dom. Tot het tot me doordringt waar het over gaat. Ik dacht dat huwelijken altijd gemengd waren, per definitie.
Londen, een paar dagen weg van alles, het halfjaarlijkse feministies-socialistiese kongres als ekskuus. En ik moet materiaal halen dat ik nodig heb voor mijn huisvrouwenstuk voor Te Elfder Ure, praten met een paar vrouwen daar, over publikatie van hun stukken, over hun deelname aan het seminar. Op de boot andere feministen, een paar van de groep waar ik met Anna in zat. Een paar van de groep waar ik nu in zit. Rita gaat mee, met wie ik nog een ruzie uit moet praten. Het is duidelijk dat dat in Londen zal moeten gebeuren. Op het laatste moment schuift Paulien de boot op, die ik op dat ogenblik wel kan schieten. Dan zegt Barbara: ik heb je het nog niet eerder verteld maar Ton en Anna komen een paar dagen naar Londen met de kinderen, Anna komt ook even naar het kongres.
| |
| |
Jezus, kreun ik, een paar dagen weg, dat worden weer een paar dagen konfrontatie.
En zit me dan op te winden. Rotwijf, denk ik, huwelijksreisje naar Londen, Londen dat ik jullie kado heb gegeven. En dan nog even het kongres bezoeken. Nepfeministe. Terwijl ze weet dat ik er ook ben. Terwijl ze weet dat ik haar haat.
Londen, altijd dezelfde opwinding als ik er ben, rit in de bus, lucht van de underground. Het kongres, rommelig als altijd, in een oud schoolgebouw of stadhuis. Vierhonderd, vijfhonderd vrouwen, hoeveel zijn het er deze keer. Ik omarm mijn vriendinnen, Sheila, Anna Davin, Sally, Dodey die het te druk heeft met de revolutie om te praten, zeulend met affiches en stencils. Stort me op de tafels met materiaal, netjes gescheiden in trotskisties, leninisties en radikaal-feministies, derde wereld, abortus, buurtgroepen. Zie dat de maoïsten nu met hun standje binnen zijn komen staan, terwijl ze vorig jaar buiten stonden te roepen dat we niet naar binnen moesten gaan naar die burgerlijke wijven die de klassenstrijd verraden. Misschien is het buiten te koud voor ze, dezelfde pamfletten liggen er nog. Ik word manies van zoveel letters, keer stapels ondersteboven, vind inderdaad diskussiesstukken over huishoudelijk werk die ik niet had. Nieuwe boeken. Ik weet nu dat ik, wanneer ik naar Londen ga, m'n koffer half leeg moet meenemen. De vorige keer tikte een vrouw vriendelijk op mijn schouder: are you a compulsive buyer? vroeg ze, klaar om me te helpen.
Met één oog houd ik de deur in de gaten, om Anna te kunnen ontwijken als ze binnenkomt. De grote zaal waar gedisciplineerd en geciviliseerd wordt gediskussieerd. De eerste keer was ik diep onder de indruk van de Engelse vrouwen, dat ze zo geartikuleerd konden praten, zo weinig moeite hadden om op te staan en hun mening te geven, dat ze elkaar nooit in de rede vielen. Ik voel me er nu thuis, maar ben gespannen, omdat Anna komt.
Ze komt niet. Ik word weer vrolijk en rustig. 's Avonds zitten we bij Roz bij wie we logeren. Sally is er ook. We delen een fles wijn. Praten - over seksualiteit. Wat ben ik. Praktiserend hetero, maar ook maar pas weer sinds kort. Politiek lesbies. Moet je dat biseksueel noemen? Hoe noemen jullie dat? vraag ik. Als ik biseksueel zeg krijg ik van feministen te horen dat ik bang ben om mijn goedkeuring te verliezen, dat ik de laatste stap niet durf te nemen. Als ik zeg dat ik homo ben nemen ze me kwalijk dat ik met
| |
| |
een man vrij. Als ik zeg dat ik hetero ben beschuldigen ze me ervan dat ik mijn relatie met vrouwen verloochen. Wat moet ik nou? Soms vrij ik niet. Dan kan ik zeggen dat ik a-seksueel ben en word alleen door mannen beschuldigd van lustangst. We moeten af van woorden die onze seksualiteit definiëren in termen van het objekt ervan, zegt Roz. Mijn seksualiteit is mijn seksualiteit, of ik met een man of met een vrouw vrij. Met Sally praat ik over seks in een relatie die al langer duurt. Voel je je schuldig? vraag ik, als je geen zin hebt om te vrijen? In het begin wel, vertelt ze. Je krijgt toch even iets van is onze relatie niet goed meer. Ontneem ik Gareth niet iets. Ik vind het moeilijk.
Ook de tweede fles wijn is onherroepelijk op. Carolien en Ria met hun tweeën in een bed. Ik alleen, in een koude Engelse kamer met Russiese affiches en de verzamelde New Left Review in de kast.
De volgende dag is ze er opeens wel, Anna, als ik haar al niet meer verwacht. Ik loop weg, knoop in mijn maag, zoek Rita en Ria op om me aan vast te houden. Die me meenemen naar de bijna lege kantine, voor waterige Engelse koffie. Dan is het opeens pauze, de diskussiegroepen vallen uit elkaar, een stroom vrouwen komt de kantine in. Ik zie Anna komen met een paar vrouwen van haar groep, ze gaat vlak bij me staan. Ik zweet, tril, knijp mijn kopje bijna fijn. Rotwijf, zit ik te mompelen. Wat zou je eigenlijk willen doen? vraagt Rita therapeuties. D'r rotsmoel in elkaar timmeren, zeg ik onredelijk. Waarom doe je dat dan niet, zegt Rita die gelooft in het uitleven van je emoties. Mijn hart bonkt in mijn lijf, al mijn spieren zijn gespannen. Mijn woede wint het van de angst om me te misdragen. Ik sta op, ga naar haar toe, zonder te weten wat ik zal doen tot ik voor haar sta. Dag Anja, zegt ze witjes. Sodemieter op, schreeuw ik. Verdwijn. Blijf uit mijn buurt. Rotwijf, je hoort hier niet. Ik zie haar ook trillen. Ik heb evenveel recht om hier te zijn als jij, zegt ze. Maar we hebben het natuurlijk niet over recht maar over woede. Voor ik kan denken sla ik haar in haar gezicht, zo hard ik kan. Ze slaat terug maar ik voel het nauwelijks. Ze zegt nog eens dat ze evenveel recht heeft om hier te zijn. Ik ga terug naar mijn tafeltje. Ria zit te huilen. De vrouwen er omheen doen of ze niets hebben gemerkt, uiterst British. Ik schrik van de tranen op Ria's gezicht, maar ze pakt mijn hand, is niet kwaad op me. Ik tril nog steeds, genoeg agressie om Anna kort en klein te slaan, die
| |
| |
klap nog geen honderdste van de golf van woede. Maar als het trillen ophoudt merk ik dat het hielp. Ik ben bijna trots, dat ik het durfde, in plaats van alleen maar te praten. Eindelijk iets gedaan met de woede die ik steeds naar binnen richtte, malend in bed, 's ochtends wakker wordend denkend rotwijf, rottige verraadster, burgertrut met je gezin.
De volgende dag ben ik vrolijk. Eet bij Roz, die de vrouwen van de Economy of Women Group heeft uitgenodigd. Wissel informatie uit. Dans met ze. Maak een afspraak met Anna Davin voor de volgende dag, samen met haar vriend. Koop die dag boeken, zwerf door de stad met afwisselende groepjes vriendinnen. Haal Anna Davin na haar karateles op, met haar vriend die eens politieagent was in Hong Kong en nu in de Men Against Sexism Group zit (de groep die altijd onze kreches verzorgt als er een kongres is).
Een pub, gedempt licht, stoffigdonkere kleuren. Anna wordt steeds mooier als je haar langer kent. Walter straalt warmte uit. Hij vertelt over zijn zelfhaat die hem er toe bracht de eerste de beste baan in het buitenland aan te nemen, Hong Kong. Een man die op dezelfde manier over zichzelf kan praten als vrouwen dat doen. Vertelt over Anna en hem, hoe moeilijk hij het vindt dat ze nog steeds bij Raphael woont, dat ze elkaar maar een paar keer per week kunnen zien. Hij maakt grapjes. Over hoe seksisties de taal is. Dat je de woorden ‘man’ en ‘miss’ zou moeten vervangen door ‘person’. Dat voorzitter en voorzitster ‘chairperson’ moet zijn. En dat het woord ‘mismanagement’ dan verandert in ‘personpersonagepeopled’.
Anna lacht, vrolijker dan ik haar ooit gezien heb. Ze vertelt op weg naar de bus, haar ene hand in de mijne, de andere in die van Walter, dat ze het gevoel heeft dat ze nu pas ontdekt wat vrijen is. Terwijl ze al drie opgeschoten kinderen heeft.
Ik ben helemaal in de ban van de warmte die ze uitstralen. En uitgeput. Ik zie af van nog een dag Londen. Stuur een telegram dat ik naar huis kom. Ik verlang naar Hans, naar mijn eigen bed. Als ik wegga roept Walter me zijn laatste strijdkreet na: het land aan de boeren, de fabrieken aan de arbeiders, de brouwerijen aan de alkoholisten.
En altijd weer terug naar mijn femsoc-groep. Weekeinden samen, weken. Dansen na het studeren. Mijn lijf soepel. Als ik mezelf voorbij zie flitsen in de weerspiegeling van het raam vind ik me
| |
| |
mooi, los, mijn lijf doet wat ik wil, vloeiende bewegingen en ik volg het ritme van mijn heupen. Ik durf gek te doen, dans stampend mee met Marleen het huppelend konijn, volg de bewegingen van Lenie die manies danst, in trance in zichzelf gekeerd, en dan opeens, verlegen lachend, met mij.
Ik dans parodieën, de verleidelijke versiertoer, Meulenpot femme fatale. Parodie op hoe we vroeger dansten, ik pak Mieke, met een hand op haar bil schuif ik haar rugwaarts over de vloer terwijl ik over haar schouder heen naar de andere vrouwen kijk. De truuk van de jongens die glazig onverschillig over je heen keken terwijl ze zich met hun onderlijf tegen je aanklemden en je nooit wist op welke berichten je moest reageren, die van boven, die van beneden. We proberen ze uit, alle seksistiese manieren van het dansen van vroeger en hoe we ons subtiel verweerden om niet agressief gevonden te worden.
Ploffen tegen elkaar aan, gillend van het lachen, buikpijn van het lachen. En dan dans ik weer los. Janis Joplin, freedom's just another word for nothin' left to lose.
Op de wc in de Frauenkneipe in Berlijn lees ik op de muur: a woman without a man is like a fish without a bicyle.
|
|