bourgeoisie. Geen toeristen maar Fransen die met naar binnen gerichte blik zitten te kauwen, diskreet boeren. Een menukaart waar we niets van begrijpen. We bestellen op goed geluk.
Hans, opeens vrolijk, kan niet ophouden met praten. Zijn jeugd, zijn ouders, zijn huwelijk, zijn vriendin. Over hoe hij me gewoon aardig vond toen we begonnen te vrijen, niets vreselijk bijzonders. Toen de waarschuwingen. Vrij jij met Anja, nou, dan mag je wel uitkijken dat je daar tegen op kan. En Marjan zei pas maar op, Anja is iedereen altijd een slag voor. En toen dacht Hans jezus, ik mag wel oppassen, zou ze me wel interessant genoeg vinden, straks heeft ze genoeg van me. De spiralen van onzekerheid, de oude, zijn ouders die hem leerden altijd het gevoel te hebben niet aan de normen te voldoen, hoe hard hij ook zijn best deed. Calvinisme. Moeder is niet boos, moeder is verdrietig en het is voor je eigen bestwil. Nooit goed genoeg.
Terwijl ik maar bleef zeggen doe gewoon, ik zoek niet naar stimulans, ik ben al overgestimuleerd. Ik hoef niet geamuseerd te worden. Ik zoek rust, iets simpels. Ik ben niet de mythe die van me gemaakt is.
Terwijl Hans zit te tetteren vinden we iets van de eenvoud terug. Hij laat zijn steak koud worden, terwijl ik een stukje toast op mijn bord geschoven krijg met een vogeltje er op dat midden in zijn doodsstrijd gefrituurd lijkt te zijn. Overweeg of ik het op kan eten. Besluit dan dat het niet erger is dan de vierkante onherkenbare stukken vlees die toch ook eens hebben gegraasd gepaard. Schuif kopje en pootjes onder een blaadje sla, dezelfde truuk als met forellen die ik ook lekker vind zolang ze me maar niet aankijken vanaf mijn bord.
Zie je wel, zegt Hans, als we maar niet zo idioot doen hebben we het best goed met elkaar.
Ik moet mijn pik nog wassen, zegt Hans 's avonds als we beginnen te vrijen. De tijd voorbij dat we ons schaamden voor de prozaïese kanten van ons lichaam. Niet meer stiekem in de badkamer de ring in mijn kut laten glijden. Niet meer nadenken vindt hij mijn lijf wel mooi genoeg.
Sporen langs elkaars lichaam, vertrouwd, we hoeven niet meer te vragen vind je het zo lekker, of zo. Hans die de eerste man was bij wie ik de gêne meteen kwijt was. Bij wie ik niet drie keer hoefde te