Gordes 9
De katten liggen hier in de schaduw, niet in de zon. Ze zijn mager, schuw. Ik mis mijn katten, die zich laten aaien als ik daar behoefte aan heb. Alle katten die mijn leven hebben bevolkt. Die ik altijd mooie namen wou geven als Katzenbach en Katzenstein en die onveranderlijk Poekeltje of Miepie werden gedoopt.
Waarom gooi je die beesten er niet uit, zei een van de vrijers. Omdat ik langer met hen zal leven dan met jou, zei ik.
De katten leiden een onderleven in mijn huis, een ander niveau van bestaan dan het mijne. Niet zo serviel als honden, die naar hond ruiken en zich opdringen en altijd iets moeten. Slijmbal, zeg ik tegen een hond die hondig en onderdanig naar me zit te kijken, kwijlend op mijn knie.
De maan, laag en oranje. Sloom van het eten. Nachtvlinders die zich te pletter vliegen tegen de gaslamp.
Armin en ik hebben plezier met z'n tweeën. Ik doe een imitatie van Pie poes, dikke nep-Siamees met een halve staart en witte poten, die stommelend en struikelend de trap af dendert als Armin hem roept voor het eten. De meest onelegante kat die ik ken, krassende nagels op het linoleum als hij de bocht bijna niet haalt in zijn gulzigheid en hoe verneukt hij dan kijkt als blijkt dat Armin hem gepest heeft en zijn eten er nog niet is.
Armin ligt in zijn tent te rollen van het lachen, over katten kunnen we eindeloos aan elkaar vertellen. Armin maakt een lichtsjow op de tenten, met zaklantaarns en gekleurde ballonnetjes. Gelukkig nog niet te oud om te spelen nu ik het eindelijk aan het leren ben.
An & Eric & Hanneke komen eten de volgende dag en ik ben bezig met de voorbereidingen. Houd van koken voor mijn vrienden, voedsel in Frankrijk nog niet zo plastic als in Nederland. Paté uitzoeken, groente stuk voor stuk door mijn handen laten glijden uien tomaten venkel. Perzikken en meloentjes per stuk. Meloentjes