| |
| |
| |
Moeder komt niet
Het lijkt wel of het een beweging wordt.
Het begint er mee dat we worden opgebeld door een vrouw die zegt dat ze ook in een praatgroep zit en of we een keer willen komen kennismaken. Een groep die uit Dolle Mina is gestapt omdat ze daar niet over hun eigen ervaringen mochten praten. Nog meer vrouwen zoals wij! We zijn niet alleen met z'n zevenen gek, er zijn nog acht idioten. En dan horen we van de twee praatgroepen van MVM, ook ontstaan tegen de verdrukking in, beschuldigd van dezelfde diskriminatie die in de maatschappij plaatsvindt, omdat ze geen mannen in de groep toelaten. Wat zijn we daar nog gevoelig voor, voor die beschuldiging. Mannenhaters zijn we omdat we het lekker vinden om eens in de week in een groep te zitten met alleen vrouwen. Alsof de mensen die met werkende jongeren werken per definitie bejaardenhaters zijn, maar dat is een argument waar ik pas veel later op kom. Voorlopig heb ik geen ander argument dan dat ik het nodig heb en dat het goed voelt. En ik probeer de gelegenheden waarbij ik moet verdedigen waarom ik met vrouwen in een groep zit te vermijden. De paar keer dat ik zo onvoorzichtig ben er iemand over te vertellen merk ik pas welke woedereaktie dat aan mannen ontlokt, en welke angstreaktie aan vrouwen.
Een feestje, met de andere gekken. Ik word er met moeite naar toe gesleept. Net aan de vrouwen in mijn groep gewend, maar zoveel tegelijk vind ik eng. Maar als we er zitten, op de zolder bij Marjan, ben ik over mijn angst heen en zit opgewonden te tetteren tegen de andere vrouwen. We hebben het allemaal over dezelfde dingen, komen allemaal bij dezelfde ontdekkingen uit. We moeten dit vaker doen, zeggen we. En de namen van al die vrouwen in onze omgeving die gehoord hebben van de praatgroepen en ook wel willen aan elkaar doorgeven.
De groep van ex-Dolle Mina's begint een vrouwenkrant. Gezamenlijk maken we de volgende, schrijven over onze ervaringen in de
| |
| |
praatgroep, onze ervaringen erbuiten. Het is de eerste keer dat ik iets schrijf, behalve brieven. We lezen de stukken aan elkaar voor, geven adviezen maar bekritiseren niet. En alle stukken komen er in, geen redaktie die oordeelt of iets goed genoeg is of niet. En dan alle artikelen ongesigneerd, uit principe, omdat het er niet toe doet welke vrouw welke ervaringen heeft, welke vrouw beter schrijft. Een prettige anarchie. Stencillen is opeens leuk, niet vervreemd. Het zijn onze eigen produkten, niet die van iemand anders. We zijn trots op onze eerste kranten, eerst in oplagen van tweehonderd, driehonderd, dan steeds meer. Er komen telkens praatgroepen bij. Het is al niet meer mogelijk om bij iemand thuis allemaal bij elkaar te komen.
Wat er met ons gebeurt heeft nu een naam. Bewustwording noemen we het, deze andere manier van kijken waardoor je hele leven wordt omgewoeld, je je verleden anders gaat interpreteren. En ontkonditioneren noemen we het. Want terwijl we ons bewust worden van de manier waarop vrouwen worden behandeld in onze wereld zien we tegelijk dat we daarbij niet onbeschadigd zijn gebleven, dat ons zelfbeeld ons is opgelegd, dat we onszelf klein houden door de normen die we in ons hebben opgenomen.
We praten over ons lijf in de praatgroep. Iedereen noemt op wat haar niet bevalt. Dan merken we dat niemand tevreden is met haar lichaam, ook niet de vrouwen van wie we dachten dat die echt mooi waren. Ik ben te dik, zegt Ellis. Ik voel me een soort vette oliebol. Marri praat over haar kop die haar niet bevalt, en haar dunne haar waar niets mee te doen valt. Fay vertelt over haar te dikke kuiten die nog niemand waren opgevallen. En jij? vraagt iemand aan me. Ik haal diep adem. Ik heb een waslijst. Eigenlijk bevalt niets me. Ik heb geen achterhoofd zeg ik, bovenaan beginnend, en ik heb een rare neus en ik heb altijd een interessant smal hoofd willen hebben in plaats van deze wangen, en ik heb ontzettend lelijke tanden en - ik haper. Mijn zwakste punt. Hangtieten, zeg ik flink. Niemand van jullie heeft zulke lelijke borsten als ik. Armin gevoed en toen zijn ze vanzelf gaan hangen. Vind je dat erg? vraagt Marri die wel van zichzelf vindt dat ze een rotkop heeft maar beeldige ronde borsten.
Alleen als ik me uit moet kleden met een nieuw iemand, zeg ik. Als
| |
| |
je elkaar eenmaal kent is het niet erg meer, maar dat eerste moment van je beha uitdoen en dan denken ... Laat eens zien, zegt Ellis. Ik probeer er over heen te praten, dat er ook wel momenten zijn dat ... Laat eens zien, zegt Ellis. Ik durf niet, zeg ik. We helpen je, zegt Fay en trekt die van haar uit. Marri maakt mijn gespje los als ik mijn trui heb uitgetrokken. Zie je wel, zegt ze, ze zijn best lief. Idioot eigenlijk, wat we mooi en lelijk vinden. Voelen ze goed, zegt Ellis. Ja, zeg ik, zacht, een zachte huid, een warm gewicht in mijn handen. We kunnen leren het mooi te vinden, zeggen we tegen elkaar. Ophouden te kijken naar onszelf met mannenogen. Leren om ons mooi te vinden zoals we zijn in plaats van altijd maar denken aan hoe we zouden moeten zijn. Niemand voldoet aan de normen, niemand. Anderhalve mannequin en een filmster die haar rimpels moet laten wegwerken.
We moeten er eens mee beginnen om ons te laten zien zoals we zijn in plaats van elkaar verder te pesten door ons mooier voor te doen. We kunnen onze beha's uit laten. Als alle vrouwen dat zouden doen waren we zo van die borstenkompleksen af. Ik trek hem niet meer aan, zeg ik flink. Trek mijn trui weer aan. In ieder geval hoeft nu niemand teleurgesteld te zijn omdat de verpakking meer belooft dan er in zit, zeg ik. Het is nog veel belangrijker hoe jij jezelf vindt, zegt Marri.
Op weg naar huis voel ik ze zacht schommelen onder mijn jas, koud en ongevoelig geworden als ongewenste kinderen. Alsof ze niet meer een deel van mezelf zijn, alsof zij het kunnen helpen. Ik moet leren om weer in mijn hele lichaam te leven, zoals ik dat als kind deed.
Seksualiteit een onderwerp dat vaak terugkomt. Onze eerste ervaringen, bijna voor iedereen rot. Onze eerste orgasmes. Marri die al als kind van zeven, acht regelmatig masturbeerde. Ellis die voor het eerst klaarkwam na uren moeizaam zwoegen met haar vriendje. Nel die net als ik dacht dat ze frigide was omdat ze niet klaar kwam bij het neuken. Ik denk terug aan alle korrekt uitgevoerde geslachtsdaden met Toni die me koud lieten. Wanneer ben je voor het eerst klaargekomen? vraagt iemand. Met Jonas, zeg ik, nee, dat is niet waar, daarvoor een keer in bad, met de handdouche. De onverwachte elektriese schok die ik verzweeg voor Toni, bang dat dat voor hem een aanleiding zou zijn tot nog meer eksperimenten,
| |
| |
standjes.
Ik had me er bij neergelegd dat ik frigide was, nadat we eerst een brief hadden geschreven aan de NVSH. Waarop het antwoord was dat we geduldig moesten oefenen, en dat wel meer vrouwen het hadden die traditioneel waren opgevoed. Ik las boekjes over vaginale orgasmes die ik hoorde te hebben. Waarom vertelde je hem niet hoe je het wou hebben? vraagt Nel. Ik wist niet hoe ik het wou hebben. Ik had een afkeer van seks dacht ik, van de pornoboekjes die Toni las, van het rubbervoorzetstuk dat hij per postorder had besteld waarbij hem beloofd was dat zijn vrouw nu knallende orgasmes zou krijgen. Ik verwarde mijn afkeer voor Toni met afkeer voor seks.
En hoe zitten we nou, vraagt Ellis. Ik denk aan mijn treurige orgasmes waar ik me eenzaam bij voel. Ik had dat vroeger, zegt Marri; maar nu niet meer, nu heb ik er echt plezier in. Ik denk dat het er aan ligt dat we allemaal nog zo'n raar idee hebben van Doornroosje die ligt te maffen tot de prins d'r wakker komt kussen. Weet je wel, dat seks iets is dat je moet krijgen, niet iets dat je al hebt. Het is toch ook fijner met iemand anders? vraag ik. Maar je kunt het toch ook fijn maken met jezelf, aardig zijn voor jezelf. Je moet toch met jezelf het langste door, je kan maar het beste vriendschap sluiten. Het is net als een goeie fles wijn voor jezelf kopen en niet alleen maar omdat er mensen komen eten. Of je lijf lekker insmeren met hele lekkere zeep. Of een ons bonbons kopen en die helemaal alleen opeten, zegt Ellis die altijd ontzettend opfleurt van lekker eten. We zijn gewoon stom, zeg ik. We zitten altijd af te wachten tot we iets krijgen. We kunnen gewoon lekker klaarkomen als kadootje voor onszelf in plaats van wachten tot we ons eenzaam voelen.
We moeten ons eigen lijf weer terugnemen.
Ik koop een ring voor mezelf. Wat ik vroeger nooit zou hebben gedaan, toen wachtte ik af tot iemand me er een kado zou doen. Een symbool, ik ben getrouwd met mezelf, ik moet goed zorgen voor mezelf. Ik voel me raar vrolijk als ik uit de winkel kom, te veel geld uitgegeven en dat zomaar, terwijl Armin nieuwe schoenen nodig heeft en de handdoeken aan flarden zijn. Ik ga een espresso drinken in de stad en neem er ook nog een groot stuk taart bij.
| |
| |
Seks, het gesprek komt telkens terug op seks. We verbazen ons er over dat we er zoveel vervelende ervaringen over te melden hebben. Vrijen, dat doen we toch voor ons plezier, of niet? Hoeveel van ons neuken omdat het van ons verwacht wordt, omdat het lastiger is om het niet te doen?
Weet je, zegt Ellis, ik krijg zo de pest aan mezelf, ik vind me zo'n zeurderig wijf als ik zeg hè nee, en dat als we de hele week al niet geneukt hebben. En soms is het opeens weer uitstekend, na een goeie ruzie of als we elkaar het weekeind niet hebben gezien of als we weer eens echt goed hebben zitten praten. Maar voor hem is dat niet genoeg blijkbaar, en mag ik het hem dan kwalijk nemen als hij naar die vlotte Pieter-meiden loopt?
Al pratend komen er meer redenen boven, waarom we neuken terwijl we er eigenlijk geen zin in hebben.
Omdat je anders ruzie krijgt en dan ben je nog uren bezig en slaap je te weinig en heb je de volgende ochtend alletwee een shithumeur. Omdat je niet zo'n zeurwijf wil zijn, zo'n Lieve Lita-vrouw die schrijft dat d'r man altijd moet.
Omdat je je anders gaat afvragen of de relatie nog wel goed is. Omdat hij anders niet aardig tegen je is, en omdat je behoefte hebt aan warmte en dan draait het automaties toch op neuken uit.
Omdat je niet gezellig een avond met iemand naar de film kan en daarna naar de kroeg en dan tegen hem zeggen weet je ik wou eigenlijk alleen maar praten.
Omdat we bang zijn dat we anders komen te horen bij de groep zure preutse frigide vrouwen waar we over horen praten.
Omdat je het gevoel wilt hebben dat je nog meetelt, dat je aantrekkelijk bent.
Jezus, zeg ik. Hoe vaak doen we het om hém een plezier te doen, en niet voor onszelf? En wat moeilijk is het daar een onderscheid tussen te maken. We weten niet eens meer wat we zelf willen. We zitten nooit in een situatie waarin je dat kunt uitzoeken. Of we zitten vast aan een man en dan is het gewoon drie keer in de week en niet zeuren. Of we zijn alleen, helemaal zonder. Of we zijn aangewezen op het losse gescharrel, en dan is er helemaal geen sprake van dat je iemand mee naar huis neemt en vervolgens nog wel eens kijkt of je zin hebt, en waarin.
Hoe vaak heb ik niet gevrejen met een man, nee niet omdat hij zo
| |
| |
aandrong en ik geen nee durfde te zeggen, maar omdat het eigenlijk de enige manier was om emotioneel tot hem door te dringen. Omdat je daarna beter kunt praten. Omdat het bed vaak de enige plek is waar hij zijn façade een beetje laat vallen en gewoon doet en kwetsbaar en teder. Soms. Openbreken als een noot om bij de zachte kern te komen die hij anders onzichtbaar zou laten.
Het is gewoon een deal, zeg ik. Wij betalen met seks om warmte te krijgen, zij betalen met warmte om seks te krijgen. En een enkele keer gaat dat gelijk op, een enkele keer feest, ekstase.
Waarom zouden we het eigenlijk doen voor minder dan dat?
Omdat je relatie dan meteen stuk is, zegt Ellis. Dat mag niet. Als je samenwoont is dat de afspraak, dat je verantwoordelijk bent voor elkaars behoeften. Als je dat niet doet verdwijnt hij naar een ander en dat kan je hem dan niet eens kwalijk nemen. En ach, als je bezig bent is het meestal nog wel lekker ook en je slaapt beter achteraf, en als hij tevreden is gaat alles een beetje beter.
Wat treurig eigenlijk, zeggen we.
Nel heeft al een tijdje niets gezegd en zitten draaien. Ik heb een probleem, zegt ze. Ik durf er eigenlijk niet zo goed over te praten. Een stilte. Weet je, zegt ze dan aarzelend. Kijk, van gewoon neuken kom ik niet klaar. En met Fred was het zo, hij zei, met zijn vorige vriendin ging het wel goed. En toen ben ik gaan doen alsof ik klaarkwam. En later heb ik wel doorgekregen dat dat onzin was omdat vaginale orgasmes helemaal niet bestaan en ik ben niet frigide want ik kan heel goed klaarkomen als ik het alleen doe en met mijn vorige vriend ging het ook wel goed als hij zijn handen maar gebruikte, maar nou zit ik, want ik kan moeilijk tegen Fred gaan zeggen dat ik al die keren maar net gedaan heb alsof, en ik kan nou ook niet meer zeggen dat hij het niet goed doet.
Ik heb het ook vaak gedaan, zegt Fay, als het te lang duurde. En ik ook, zeg ik, omdat het zo'n gedoe is om het uit te leggen en soms zijn het van die mannen van wie je van tevoren weet dat ze er niet tegen kunnen als je tegen ze zegt dat het zo niet goed gaat.
Wie nog meer? vraagt Nel. Iedereen behalve Marri die konsekwent weigert om toneel te spelen, het nooit heeft gedaan. Je hebt alleen jezelf er maar mee, zegt Marri. En de vrouwen na jou. Als je een man niet meteen goed opvoedt leert hij het nooit. Als drie vrouwen
| |
| |
tegen hem gezegd hebben dat hij een uitstekende minnaar is dan denkt hij dat hij nooit meer wat hoeft te leren.
We kijken elkaar aan. We zijn gek, zeggen we. En beloven elkaar dat we het nooit meer zullen doen.
Op het Vrouwenkongres houden we een enkète en dan blijkt dat driekwart van de vrouwen wel eens net gedaan heeft alsof ze klaarkwam. Leve de seksuele revolutie, roept Ellis. Godverdomme. We hebben medelijden met een man als hij niet aan zijn trekken komt, we voelen ons schuldig als hij met zo'n paal in het bed ligt terwijl wij geen zin hebben. We vinden zijn lol belangrijker dan de onze. We zijn gek geweest. Knettergek.
Seksualiteit, wat is het eigenlijk. Behoefte aan warmte, aan lijf, aan gezien en aangeraakt worden. Een heleboel daarvan krijg ik nu bij mijn vrouwen. Ik leer om er om te vragen. Ik leer om warmte te geven aan andere vrouwen.
De behoefte aan orgasmes. Ik leer nu dat ik die niet van iemand anders hoef te krijgen. Mijn eigen beste vriendinnetje. Mooie orgasmes kan ik maken. Zoals Eskimo's veel termen hebben voor sneeuw en Arabieren voor alle soorten kamelen zouden we veel verschillende termen moeten hebben voor orgasmes. Orgasmes als glijbanen met een koel vijvertje aan het eind. Orgasmes als warme wollige golven met kleuren en vreemde associaties, aan een amandelbroodje in de trein, waar haal ik het vandaan. Orgasmes waarvan je denkt dat je er in blijft, nooit meer naar beneden komt. Teleurstellende orgasmes, in één keer over als een niesbui aan de verkeerde kant. Orgasmes die je verrassen, als een jongetje in een portiek dat boe roept.
En dan de behoefte aan ekstase, aan piekervaringen. Aan al die klisjés die af en toe kloppen, op gaan in elkaar, eenworden. Bestaand, maar schaars als mystieke ervaringen.
Hoe we geleerd hebben al die behoeften te proppen in dat ene uurtje met die ene persoon en bijna altijd teleurgesteld zijn omdat het gat in onze ziel toch niet te vullen is met deze rituele gymnastiek, een boterham met jam tegen niet te stillen honger. We zijn allemaal tekort gekomen, allemaal.
Ik leer om mijn behoeften te onderscheiden. Behoefte aan warmte en aan klaarkomen en ja, aan ekstase maar dat is een schaarser ar- | |
| |
tikel. Doornroosje wordt wakker en wacht niet meer op de prins. Lieverds, zegt ze, als ik jullie nodig heb dan roep ik wel.
Een kerstvakantie samen met een paar andere praatgroepvrouwen en hun kinderen, in een gehuurde boerderij. Kerstdagen die niet om door te komen zijn als je geen echt gezin bent, en elk jaar weer lukt het me niet om het te negeren, en ook niet om een echte kerst te maken. Halfslachtige pogingen om er met Armin samen iets gezelligs van te maken, een kerstboom die door de katten al is afgetuigd voor het goed en wel kerst is. Bahasj naar haar familie, Armin en ik lusteloos met onze bordjes voor de tv.
Maar ook daarin ben ik niet de enige. Alle alleenstaande moeders met kinderen vinden het even erg. Bezoeken aan de familie plichtnummers waar je ook niet vrolijker van wordt. En zo zitten we met een groep vrouwen bij een open haard terwijl onze kinderen krijsend spelletjes doen in de stapelbedden, gelukkig buiten schreeuwafstand. De eerste keer dat ik met andere vrouwen praat die ook kinderen hebben, de vrouwen in mijn praatgroep allemaal van mijn leeftijd, niet veel die al op hun zeventiende een kind hadden.
Een paar dagen geleden kon ik ze bijna van het balkon afkieperen, zegt Corry. De andere lachen. Mijn mond valt open. Dat je dat hardop mag zeggen! En voor het eerst vertel ik over al dat schuldgevoel van jaren, mijn eeuwige schuldgevoel dat ik Armin niet genoeg geef, dat hij geen aandacht genoeg krijgt. Maar geen enkel kind krijgt toch genoeg aandacht, zegt Annet, als ze dat alleen van ons moeten krijgen ... Dat kan toch ook helemaal niet? Natuurlijk ga je je kind dan af en toe haten. En of ze dat dan voelen. Een radar voor jouw schuldgevoel, en dan precies doen wat nodig is om jou op stang te jagen en toch die aandacht opeisen die je eigenlijk net niet over had. Wat doet die van jou, vraagt Corry, die ene van mij gaat in eetstaking. Armin zit uren met zijn kleren te klunzen net als ik de deur uit moet, zeg ik. En slapen gaan? vraagt Corry. Daar heeft hij geen moeite mee, maar dat komt denk ik van de tijd dat ik 's avonds naar mijn werk moest ongeacht of hij al sliep of niet, vertel ik. Ik barstte van het schuldgevoel maar ik kon er toch niets aan doen, ik moest toch werken. Ik ben de eerste jaren permanent thuis geweest maar dat schuldgevoel hou je toch, zegt Corry. Ik moest de slaapkamerdeur op slot doen om de krant uit te kunnen lezen. Terwijl ze aan de andere kant stonden te bonken dat ze pie- | |
| |
sen moesten of dorst hadden. Ik heb echt moeten leren dat ik mijn oren dicht moest stoppen en dat het helemaal niet zo erg was als ze eens in hun broek piesten. Af en toe haat ik ze. Zij mij ook. Het is net een huwelijk, we zitten gewoon te dicht op elkaar, we krijgen precies door hoe we elkaar kunnen treiteren. Het is niemands schuld. En kijk nou eens. Dat kind van jou, het is toch een goed joch geworden?
Armin in de verte, met rode wangen, ondersteboven hangend aan de balken, buiten rennend. Met een beetje ruimte tussen ons in merk ik opeens weer hoeveel ik van hem hou, een gevoel dat ik haast niet meer ken zolang we zo dicht op elkaar zitten, afhankelijk van elkaar, ik van de rust die hij me gunt om te studeren en uit te rusten, hij van de aandacht die ik hem geef. Ik knik tegen Corry. Het is eigenlijk een ontzettend goeie jongen, zeg ik. Maar ik ben zo gefikseerd op alles wat ik verkeerd doe dat ik alleen maar zie wat er mis is en dat dat mijn schuld is. Als hij te laat op school komt is het mijn schuld, als hij voor schooltijd in de modder heeft gerold en als een zwart zwijn aankomt is het mijn schuld, als hij zijn boterhammen met piccalilly heeft gesmeerd in plaats van met jam zoals het hoort en ik een telefoontje krijg van zijn school dat hij die boterhammen ook nog heeft verpakt in een krant in plaats van in het voorgeschreven plastic zakje is het mijn schuld. Ik voel me zo schuldig dat ik er niet eens over kan praten behalve met jullie, zeg ik.
Esther huilt, het dochtertje van Astrid die kinderarts is en andere moeders adviseert bij problemen. Elke avond hetzelfde, Esther wil niet gaan slapen, zet een keel op en loeit net zolang om haar moeder tot die komt. En Astrid gaat uiteindelijk elke keer weer, hoewel ze alle moeders zou adviseren om het gehuil gelaten voorbij te laten gaan. Het gehuil van je eigen kind werkt direkt op je zenuwgestel in met voorbijgaan van je hersens, zoveel erger dan wanneer je een ander kind hoort huilen. En hoe vaak we ook tegen Astrid zeggen dat we het niet erg vinden, tenslotte gaat ze toch. Tot grote vreugde van Esther, die het een prachtig spel vindt en met een triomfantelijke grijns bij Astrid op schoot zit tot ze in slaap valt. Nou blijf je zitten, zegt Annet tegen Astrid, als Esther de volgende dag opnieuw aan haar act begint. En even later horen we het gebrul verstommen, het komt niet meer terug. Wat heb je met d'r gedaan, vraagt Corry, heb je haar op haar hoofd geslagen met een hamer?
| |
| |
Nee hoor, zegt Annet, ik heb haar diep in haar oogjes gekeken en gezegd Moeder Komt Niet.
Van Annet had ik al gehoord voordat ik haar zag, een van de allereerste feministen hier. Annet die tegen alle maatschappelijke normen in bij haar man was weggegaan en haar kinderen bij hem had gelaten. In een tijd dat iedereen haar er nog om veroordeelde. Hij zorgde gewoon beter voor ze, zegt ze, ik ben niet zo'n goede moeder, dat vinden de kinderen ook. Annet die ik me voorstelde als een grote donkere vrouw, niet als deze broodmagere kettingrokende zenuwpees. Weet je, zegt ze als ik weer eens vertel over een van m'n moeilijke toestanden met mannen, je moet ze emoties theelepelsgewijs toedienen, ze kunnen ook niet zo veel tegelijk slikken. Je moet aan de buitenkant beginnen, net als met kinderen die ook moeten leren om zich aan te kleden door eerst met iets gemakkelijks te beginnen, niet met alle kleren tegelijk. Waar haal je dat vandaan? vraag ik. Uit het handboek voor zwakzinnigen, zegt ze.
Ik ben helemaal gefascineerd door Annet, ze heeft een soort uitstraling waar ik me in baad, ze helpt me dingen begrijpen die ik ervoor niet zag, ze verwoordt emoties waar ik nog geen woorden voor had. Als ze weg is is het meteen een beetje kaler, minder spannend. Ik voel met mijn rug dat zij het is die de kamer binnenkomt, zonder te kijken.
En ik merk met een schok dat ze vrijt met Astrid, gewoon, onder de aan elkaar geritste slaapzakken op de zolder waar we allemaal slapen. Ik hoor ze fluisteren, zachtjes lachen. Ben ik jaloers? Nee, besluit ik als Astrid weggaat en ik opeens onverklaarbaar de zenuwen krijg, stel je voor dat ze straks met mij wil vrijen. En ik nee moet zeggen. Omdat ik niet wil. Maar ze vraagt helemaal niets. Ben ik opgelucht of teleurgesteld? Emoties waar ik nog geen namen voor heb.
(Lesbies? Ik? Ben je belazerd!)
En als ik wegga praat ik er nog een keer over. Hoe bang ik soms word van dit proces waar ik nu in zit. Het gevoel niet meer terug te kunnen. Vrienden die ik verlies, zoveel mannen met wie ik niet meer om kan gaan, misschien wel met geen enkele meer. We verliezen zoveel, zeg ik tegen Annet. We verbranden zoveel schepen ach- | |
| |
ter ons. En we hebben geen idee waar het naar toe gaat. We krijgen er ook veel voor terug, zegt Annet en glimlacht.
Maar geloof ik het echt? Kan je daarvan leven, kwetsbare beetjes solidariteit als kleine plantjes die nog veel water moeten hebben en die nog elk moment om kunnen waaien? Is dat een substituut voor alle dromen die we hebben gehad en die nu onherstelbaar stuk zijn, niet meer terug te halen?
|
|