kunnen schrijven. Armin is het best getraind, jarenlange oefening. Hou even je kop, zeg ik, ik zit net midden in een zin. Oké, zegt hij zonder te gaan zitten mokken. En van de vanzelfsprekendheid waarmee hij dat doet krijg ik het haast benauwd, zoals hij zich zo vaak opzij liet schuiven omdat ik moest werken, studeren, slapen. Bahasj, die naast ons woonde toen ik vaak 's avonds moest werken, vertelde me veel later, toen ze hoopte dat het me geen pijn meer zou doen, hoe Armin vaak stiekem huilde als ik weg was. Terwijl hij vrolijk tegen me had gezegd, ga maar, ik vind het niet erg, op mijn bezorgde vraag.
Nieuwe mensen in het zwembad. Een forse man met een miniem tijgerbroekje. Een walkure-achtige vrouw met een zwart glimmend badpak. Goed gekonserveerd zij beiden, ze houden hun buiken in, hun vet nog stevig. We schatten ze harteloos in op partnerruilers. Het circus met de bikinimeisjes begint weer. Er is een nieuw meisje bij, een dikke, ook met nieuwe borstjes maar al met aanzienlijk minder illusies. Een treiterkop, een kreng dat naast de mooie meisjes in het water springt zodat hun haren die ze proberen droog te houden nat worden. Ze krijst, stelt zich aan. Ik begrijp precies waarom ze zo doet.
Anja, roept Armin en lokt me het water in, waar ik eerst kouwelijk tot mijn kut in sta te wennen. Dan spat hij, trekt me mee. We hebben een afspraak dat hij me om en om nat mag spatten en met rust moet laten. Een keer jong, een keer oud en kouwelijk. Ik zwem achter hem aan, probeer z'n glibberige natte lijf te pakken. Hij krabt me per ongeluk. Ik vloek. Doet het pijn, zegt hij, waar, en doet er een kusje op, over, net als ik vroeger bij hem deed. Jezus, wat hou ik van die jongen.
De badmeester is de mooiste man die ik in tijden heb gezien. Niets van het hanige spiervertoon dat je associeert met het woord badmeester. Klein, kompakt en smal, spieren vlak onder zijn vel, een ontroerende streep haartjes tussen zijn navel en zijn verschoten zwembroekje. Hij loopt als een kat. Hij is verlegen. Lief voor de kinderen die hij zwemmen moet leren, die hij nooit afblaft maar een hand geeft in het water als steun als ze moe zijn. De enige badmeester die ik ooit heb gezien die niet van water houdt. Rillend staat hij er tot zijn navel in om een onwillig meisje de slag bij te brengen. Een of twee keer per dag duikt hij zelf, wanneer het