klein was, ikzelf een kind van zestien, zeventien, niet eens in staat van mezelf te houden? Ik vergeef mijn ouders meer - die mij ook niet wilden, van wie ik nooit zeker zal weten of ze wel van me hielden. (Waarom houd ik zo'n smaak van verdriet over als ik aan vroeger denk?) En Armin, haalt hij in wat hij tekort is gekomen? Hij duikt vlak voor me op, spat, grijnst naar me. M'n kleine vriendje, al niet meer zo klein. Kwetsbaar achter zijn jongetjesfaçade. En godzijdank nog een kind als hij daar behoefte aan heeft. Kom tegen me aan zitten bij de televisie, zegt hij, dat vind ik gezellig. Blikken van verstandhouding, grapjes die anderen niet begrijpen, dunne kommunikatielijnen tussen mijn wereld en zijn jongenswereld waar ik allang niet meer bij hoor. In het water worstelen we een tijdje om de bal, tot ik een slok goor chloorwater naar binnen krijg en het genoeg vind. Trut, zegt Armin vriendelijk.
Twee dagen camping en het wordt steeds heter. Hitte loodzwaar op mijn hoofd, ik adem pudding, word een bloemkool, vegeteer alleen nog maar, dom en suf van de hitte het vele eten de drank. Goed zo, zegt Hans, houd je eindelijk eens op met werken en schenkt mijn glas nog eens vol. Dan word ik midden in de nacht wakker, als het koel is, als de wijn is uitgewerkt. Zinnen als watervallen over me heen. Ik verlang naar mijn rode schrijfmachientje, maar dat staat in de kapotte auto. En ik kan toch niet midden op een camping om vier uur 's nachts gaan zitten ratelen.
's Avonds in de tent. Een katoenen driehoek van intimiteit naast de andere driehoeken. Ik vergeet steeds dat het niet meer dan een lapje stof is tussen mij en de andere mensen in. Schrik als ik iemand hoor kuchen vlakbij. We praten. Weet je nog die keer dat ik met Ellie uit eten ben geweest en jij vroeg of we hadden gevrejen en ik zei van niet? vraagt Hans. We hadden wel gevrejen, ik bedoel, min of meer, in de auto ...
Ik observeer mijn gevoelens, wantrouwig of ik niet bezig ben mijn jaloezie te verdringen. Maar ik voel geen jaloezie. Wel verbazing. Waarom zei je dat niet, vraag ik, alle vorige keren maakte het toch ook niks uit? Ik denk dat het was omdat ik zelf niet wist waarom ik het deed, zegt Hans, ik had er geen verklaring voor. Gewoon omdat je het wou, is dat niet genoeg? vraag ik. Maar Hans levert liever affe verhalen, kant en klaar met interpretatie en toekomstverwachting. Ik heb het wel aan Annemarie verteld. Dan word ik