Het eensaem tortel-duyfken rustende op den aenghenaemen rooselaer gheplant in't hemels lust-hofken(1694)–Catharina van der Meulen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Liedeken, voor den Witten Donderdagh, hoe Christus in-gestelt heeft het Heyligh Sacrament des Autaers. Stemme: Adieu vreede Goddin. IN 't lesten Avont-mael, Als het Paesch-lam was g'heten, Heeft Christus in-ghestelt: (Soo de Schriftuere melt) In 't leste &c. 't Hoogh-weerdigh Heyligh Sacrament, Sijn Vlees, en Bloedt verheven, Dat hy hier in het ent, ons heeft gegeven. Godt wilde met den Mensch, Altijdt vereenight blijven, Op sulcken soete wijs, Als voedsel ende spijs: Godt wilde &c. Onder ghedaente van het broot, [pagina 82] [p. 82] Doen hy van hier moest scheyden, En tot de bitter doot, hem gonck bereyden. Maer ghy moet suyver sijn, Om dese Spijs te nutten, Den Heere wasten af De Voeten, eer hy gaf Maer ghy &c. Aen sijn' Apostelen dit Broodt, Komt dan met een reyn herte, Ghedenckt Godts liefde groot, en sijne smerte. Dit Goddelijck bancket, Sal onse Siel verstercken, Als sy met Jesus lijt, Die doen quam naer den strijt, Dit Goddelijck &c. In 't Hofken van Gethsemani: Om al des wereldts sonden, En presenteert voor die hier sijne wonden. Het Bloedigh sweet breckt uyt, Hy roept: Hemelschen Vader! [pagina 83] [p. 83] Verhoort toch uwen Soon, Die mijne liefde thoon Het bloedigh &c. Hier door het lijden voor den Mensch, Al soeckt Natuer te vlieden Den Kelk, uwen wensch die moet geschieden. Komt Juda, komt nu aen, Ick sal den kus aenveerden, Van u Verraders hert, Op dat vervult hier werdt: Komt Juda, &c. Het welck is gheproheteert, En ick seer naer verlanghen, Brenght med' die my begeert, aen 't Cruys te hangen. FINIS. Vorige Volgende