Maas-Sluysse meeuwe-klagt,
(1735)–Frank Metaal– Auteursrechtvrijbehelzende verscheide geestelyke gezangen en gedichten met noch een korte aanmerkinge over de tegenwoordigen liefdeloozen tyd, waar inne de ware liefde nauwelyks te vinden is
Te zingen op deze nieuwe Voys. | |
[pagina 160]
| |
Ete roept het groot gezwier
Van ons arme Sluysse Weezen,
Droefheyd is 'er op geresen,
O weemoedig hert komt hier!
Om te laven, Door u gaven,
Zoo ontsteekt het liefdens vier.
| |
[pagina 161]
| |
2. Want de tyd is seer verkeert:
't Mindere plaegt te vermeeren:
Nu schijnt het weer om te keeren:
Dagelyks de tijd dit leerd,
't Geen eer groeyde:
En seer bloeyde,
Werd nu van 't onkruid verteerd.
3. Daer men wel eer vruchten von,
Vind men nu geen kruit nog blomen,
Schaersheid is ons overkomen,
't Is nu als een droeve Son,
Weinig stralen
Eertyds pralen,
Veel misbruik was doe men 't won.
4. O wat ken de sonden al,
Droefheid komt uyt te gieten,
Menigenderley verdrieten,
Hier beneen in 't aerdsche dal,
O door zonden
Krygt men wonden,
Die men noyt weer heelen zal.
5. God de Heer heeft weg gerukt
Veele ouders van haer kind'ren,
't Capitael komt seer te mind'ren
Van de Wezen heel bedrukt,
Wilt ons armen
Dog ontfarmen,
Dee nu zitten neer gebukt.
6. Onze God zal u wel weer
Door sijn goetheid so belonen,
Hier of namaels met een kroone:
Geeft maer uyt een harte teer
Uyt medooge: God is hooge
Maer zent licht sijn segen neer.
| |
[pagina 162]
| |
7. Komt doch mijn gesegende,
Sal hy u dan laten hooren,
By 't gezang der Eng'len Chooren,
Hier is nu gewenste vree,
Voor u geven,
In u leven,
Aan die hem bekommert lee.
8. Wat gy dan de minste doet,
In Goos naam hier op de aerde,
Sal God achten zoo van waerde,
Of 't hem zelfs waar ontmoet:
Wilt dan achten,
d'Arme klachten,
Om te winnen 't eeuwige goed.
|
|