Nell' istesso suggetto.
DAER werd ik aen-getast van min en schamperheden,
Daer ben ik in de klem, en woeste vryigheden,
Daer leef ik sonder ziel, en voel mijn ziel gekeerd,
Gebengeld sonder plak, en sonder plak vol-leerd.
'kDrijf roerloos in den storm, en heb den storm in handen,
Ik kan en kan weer niet, ik wil en wil niet landen,
Ik had de kust bezeyld, en vlie weer van de ree,
'kLeg voor de Haven, en ik steek weer in de Zee.
Ik brand van haet en min, ik struykel in de rede,
'kOntworstel mijn vermaek, ik vloek in mijn gebeden,
Ik raek de Sterren aen met trotsen minne-swier,
En kies den af-grond van mijn hoog-gesteygerd vyer.
Ik wentel in de schand van mijn onteerde vlammen,
Ik vley mijn sacht bestier, en ga mijn hert vergrammen,
Ik jaeg en vlie het Wild, ik span en scheur het net,
'kOm hels mijn wreed beleyd, en min mijn wrok-belet,
'kBeklim het steyl gebergt van mijn verachte stormen,
En soek met Lijf en Ziel mijn opset te vervormen,
Veracht en achten leyt my in den dwerssen krop,
Ik stort in't voet-zand, en ik richt triomfen op.
'kTrek na mijn naeste bloed, en ga mijn self vervreemden,
'kLoop na den Hey-kant, en ik kies de groene beemden,
'kVerdor, 'kverlent, 'kverbleek, 'kverbloos, 'kverstijf, 'kversmacht,
'kWerp alle kracht om ver, en voel mijn self verkracht.
'kGa't duyster voor het licht, 'kga dag voor nacht verwerpen,
'kGa mijne min met haet, en leet met liefde scherpen,
Ik duyk na mijn verderf, en steek den herden kop
Tot den gewissen ramp van mijn verraedster op.
Maer na dees heete haets en mins verwerde dingen,
Voel ik mijn moedig hert &c,
| |
Die door haer angels soet dat Goden raken dorst,
Doet vleyen mijne tong, doet swellen mijne borst.
'kRoep Merwens hoog-moed uyt sijn neer-gestorten luyster,
Ik dael ter hellen, en hael Pluto uyt het duyster,
Met het verwurpe vyer van mijn verstoorde vlam,
En trek hem daer mijn min sijn droeven oorsprong nam.
Ik sal, ik wil, ik moet, ik mach't, ik kan't niet keeren,
Schoon my de teere min een andre weg wil leeren,
Dat .... minne-glas van mijn verachte klachten,
Noch dusent jaer sal spieglen alle min-gedachten,
En Merwens moedig puyn, schoon midden in de vloed,
Sal thoonen grooter vyer als Somm' of Etna doet.
|
|