Uyt-heemsen oorlog ofte Roomse min-triomfen
(1651)–Matthijs van der Merwede– AuteursrechtvrijLa Capra sopr' il bec'.'k WERP kruys of munt wie dat sal onder leggen
Om onse leger-lessen op te seggen,
Daer raekt mijn Engel als Andromache te Peerd,
Ga naar voetnoota En haren moed is dusent vuyste-klouwers weerd,
Sy doet het welig ros de koten roeren,
En sonder loop haer en sijn self vervoeren,
En dwingt sijn moedigheydt ook sonder hand of hiel,
Veel-eer als die een school van Peerde tuchting hiel.
Het ring-spel van ons Ouders oude tyen
Doet haer van vreugd schier van haer Springer glyen,
En seyt dat 'tnieuwe spel, dat niet en ging soo wis,Ga naar margenoot†
Maer van dit oud en best en slechte schaduw is.
Sy gaet het ros met kussen, fleemen, vleyen,
Ook sonder vleuken in den Hemel leyen,
Spijt Helicon sijn Hengst, en die die schoone Maegd
Vermogend Horen-beest op sijne lenden draegt,Ga naar margenoot*
Hoe blinkt het git van haer onsteke Sterren,
Terwijl sy in sijn manen gaet verwerren,
Haer vast gevatte hand, en al haer leden wrong
Om't heet geschitter van het leste van sijn sprong.
'tSchijnt dat sy wil, met hooger eer te ramen,
Ga naar margenoot⋆ Den Ruyter van het Capitool beschamen,
Eer sy van't hygend ros, en uyt sijn tuchting trad,
En beter in triomph als eenig Roomer sat.
| |
[pagina 125]
| |
Had Juppiter dien lekk'ren tucht geweten,
Of yemant van sijn beste Min-poëten,
Sy songen anders niet dat eenig' eer was weerd,
Als Meysjen in de Zael, als Engeltjes te Peerd.
|
|