Uyt-heemsen oorlog ofte Roomse min-triomfen(1651)–Matthijs van der Merwede– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Finiti quei gusti stando io malinconico per l' amor d' Amarilli. WAT berst door ongeduld uyt mijne lippen Op Amaril haer ongevreesde klippen? Wat's't dat mijn rede buyten alle ree'n ontsnapt, Als hare tuchter-roey 'tend van mijn vreugd betrapt? Ik worstel, en ik gae geduyrig twisten Met het gemoed van een verloochend Kristen, Den boesem van een Turk, of een ontrouwe Moor, Maekt dat mijn min verherd daer ik mijn hert verloor. Als ik gestrand ben uyt de holle lusten, Die ik aen een koralen oever blusten, En dat ik weynig min als een verdronken Schaep Met kort gehijg mijn krachten weer te samen raep; Soo komt my 'twreede moorder-hert versellen, Dat al sijn heyl in mijn verderf wil stellen, En weder tot mijn self vind ik't verlore spoor, Van mijn verdwaelde min, noch rouwer als te voor. 'tVerdreven hert, dat in dees borst wil quijnen, Tot dat den droeven Lijk-post komt verschijnen, Besiet sijn ballingschap, en seyt wat vremder stuk! 'kOntmergel steeds mijn vlam, en voey mijn ongeluk. Vorige Volgende