XXX psalmen(1934)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Psalm CXXVII Als God het huis niet heeft gesticht, Is alle bouw vergeefs verricht. Vergeefs is 't, dat de wachter waakt, Als God niet met zijn hulp genaakt. Het baat niet, of van 's morgens vroeg Tot in den laten nacht men zwoeg', Wat gij bij 't smartenbrood niet vindt, God geeft het aan zijn slapend kind. Gods erfgift is een kloeke zoon. Veel zonen zijn des Heeren loon. Wiens jeugd God zegent met dat heil, Is als een held met boog en pijl. Welzalig is hij, die zóó leeft, Zijn koker vol met pijlen heeft, Zijn zonen rond zich in de poort, Smaadt hem de vijand met geen woord. Vorige Volgende