De steile tocht(1930)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Paulus Men kwelde hem om raad, terwijl hij wrocht. Titus las voor; hij griste in kemelshaar. Zijn geest bezwierf den hemel, en zijn schaar Sloot driftig, wijl hij driftig woorden zocht. Lucas schreef wat hij sprak: ‘gij, duurgekocht, Verslaaft ge u weder aan den leugenaar? Ik ban u uit (en grootsch was zijn gebaar) En bid dat God uw ziel behouden mocht’ Schuw zwegen allen; kalmer sprak hij weder: ‘Broeders en vaders, kind'ren, 'k min U teeder. 'k Groet u met mijn gezellen in den Heer. Om u te redden heb ik hard geschreven.’ - Hij nam de stift, waar Lucas was gebleven, Wierp hij zijn naam in groote letters neer. Vorige Volgende