De steile tocht(1930)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] De Moeder Onze stugge wil ketst af vaders gezag. Als een klimroos hangt moeders mildheid over. Een blik voor ons alleen, een verholen lach, En haar stem als een vogel in avondloover. Slechts moeders liefde blijft een arm hart over Als de wereld tot puin stort met één slag. Alleen zij heeft ons sombere hart bezeten. Voorzichtig heeft zij het aangeraakt. Onze verlangens en 't angstig geweten Heeft haar goedheid glanzend en stil gemaakt. Haar bidden heeft ons den dood ontreten. Wij zijn in haar- en Gods-armen ontwaakt. Als een hyacinth heeft ons kiemen gedreven Op haar bloed en zoog om te bloeien kracht. Zij liet zich willig welken; elk leven Verslindt ander leven tot eigen pracht. Ach, het kan nimmer zonsopgang geven Zonder een ondergang en een nacht. Vorige Volgende