De steile tocht(1930)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] De Eik God liet mij kiemen en 'k bezweek En priemde tot het licht, en streek Mijn leven open en bevond: Mijn schaduw schoor den grond. Ik hief mij smeekend tot Gods pracht En dieper boorde ik aardes nacht. En teederder zoog ik mij vast En harder werd mijn bast. Door ondergrondsche kracht en zon Was 't dat 'k mijn zware schoonheid won. Nu stort 'k alleenlijk uit mijn heil Door bliksem en door bijl. 'k Sprak..... en de hemel knalde en borst, Gods fluitend vuur heeft mij ontschorscht En afgeknapt; vlijmscherp en lomp Dreigt mijn verwoeste stomp. Breid Uw ontzetting over mij, Laat geen mij naderen dan Gij! Omtuin zoo ver ik schâuwde 't erf, Tot 'k voor Uw glimlach sterf. Vorige Volgende