De steile tocht(1930)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] De Leeuwerik O hart, dat van verrukken zwelt En zwingt den hemel in En juublend voor den troon vertelt: ‘Ik steeg, wijl ik bemin!’ Mij wederhield geen werelds macht. Daar mij Gods glimlach toog, Dwong mijn geheven bloed met kracht Ademloos mij omhoog. En met het oog op God gevest, Zing ik mijn minnen uit. Toen zeide Hij: stort naar uw nest! En 'k zonk zonder geluid. Maar in mijn bang doorbeefde borst, Brandt nog dit heilgenot: Even dreef ik, ten hoogen horst, Voorbij den glans van God. En mòrgen op gesterkte veêr Storm ik weer hemel ìn. En jubel: ik bemin den Heer! En weder: ik bemin! Vorige Volgende