Ruischende bamboe(1937)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] De doode Keizerin De keizer rustte; zeven mandarijnen Tezaâm gekoppeld met hun lange staarten, Trokken op roodgezoolde vilten laarzen De jonk zeer statig aan een zijden lijn. De keizer rustte; zijn naar generzijds Ontwaakte ooren hoorden in het ruischen Van riet en water de verstilde schreden Der nog geen vlam geworden keizerin. Vorige Volgende