Ruischende bamboe(1937)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Kwan Yin Ik heb een god van groene jade En een godin van rood ivoor. Tusschen die beiden (smalle manestraal, Melkwitte spleet in een bont kraalgordijn) Over de kleine aandacht harer handen Gebogen, staat, koel, onaantastbaar, Kwan Yin, 't Barmhartige onkenbaar hart des hemels, De week gesmede onwillige genade, 't Witgloeiend ijzer dat ons brandmerkt Tot menschen voor dit leven ongeschikt. Vorige Volgende