De rozenhof(1980)–Willem de Mérode– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] ...Ik voel hier aan mijn hart den brand van een nooit uitgewaaide vlam, die ik nu liefde noemen zal... A. VAN OORDT. [pagina 11] [p. 11] Opdracht Voor u dit boek vol zaligheden En dronkenschap en bitterheid, De zoete wierook der gebeden, De tranen in berouw geschreid; En alles wat God toe zal reeknen En wil vergeven en vergeet; De wondre duiding zijner teeknen, Wat ik, verkeerd, ten goede deed; En schoonheid die haar schitteringen Verblindend maakt en bloesem-teêr, Die praalt in mijn herinneringen Gelijk een bonte pauweveer; En alle woord en alle wijze, Wat mij gekweld heeft en verschrikt, En uwe liefde, die in grijzen Vertrouwden schemer mij verkwikt. [pagina 12] [p. 12] De lange dag der zon is onder, Maar blozend rijst de schoone maan. Ik weet u, starend naar haar wonder, Bij 't geurend bed der rozen staan. En alle raadselen verwazen, En alle ellendigheid verwaait. Zacht zuchtend door de lange grazen, Een zeis... het is de dood die maait! Dit is de heerlijkheid van 't leven! Een zuiver minnen, vast en vrij; Een liefde, die door niets kan sneven. En tòch... de dood zóó dicht nabij! Zóó dicht nabij... de rijpe rozen Welken, of roode regen leekt, En 'k zie, bedroefd, uw teeder blozen In 't glanzend licht der maan verbleekt. - [pagina 13] [p. 13] Uw haren nog vol rozengeuren, Uw oogen nog vol rozenschoon, Sluit gij de veilig donkre deuren En vindt de rust in rustge woôn; En vindt dit boek, en balt de handen, Betoomt uw bange hartstocht kloek, En voelt als felle vreugden branden Zijn zegeningen en zijn vloek; En blijft gelukkig, en ontfermend Zie ik uw lach, die zich verhief, En 'k hoor u fluisteren, beschermend: Ik heb u lief! ik heb u lief! Vorige Volgende