De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 124] [p. 124] Aandachtig gedicht Wanneer ik tot u bidden wil, Dan moet de wereld om mij stil En ook mijn hart moet stille wezen. Want in een zwijgen daalt gij neer, En door de windelooze sfeer Komt mijn gebed tot u gerezen. En zelfs mijn onbewust gezucht Is voor uw liefde een genucht Alsof zich hemels duizendtallen, Van eenen zoeten schrik vervaard, Voor uwe heerlijkheid ter aard, Een witte neerslag, lieten vallen. Zoo dekt de blanke najaarsdauw, Tot rijp verstard, de grazen gouw, En schittert in het zongewemel. Maar als u mijn verzuchten groet, Bedauwt gij zelf mijn dor gemoed, En maakt mijn werelds hart ten hemel. Laat mij dan in de stilte zijn En kom gelijk de zonneschijn Des morgens aan de kimmen blozen. Dan spruiten uit het doode stof Van mijn bedauwden hartenhof Voor u de leliën en rozen. Vorige Volgende