De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 123] [p. 123] Geestelijk lied Die eenmaal hem beminnen mocht, Moet hem altijd beminnen. En die hem zeer te vinden zocht, Als eenen kleinen kinde, Dien neemt hij liefdrijk bij de hand En leidt hem naar zijn land. Die eenmaal in zijn dienst wou gaan, Maakt hij van slaaf tot vrije. Die zonder loon als knecht wou staan, Wordt zoon en ingewijde, En onderhoudt den laaien brand Van 's harten offerand. Die eenmaal zijn beminde werd, Kan nimmermeer verderven. Tot zuivre vreugd wordt hem de smert Van leven en van sterven. Een kind, de lachende oogen groot, Ziet 't leven, dóór den dood. Vorige Volgende