De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Sonnetten I. Wat geeft uw late toegenegenheid! Niets is zoo bitter dan dit medelijden, Ik moet de dagen van uw haat benijden Boven de liefde van dees laten tijd. Nu noemt uw stem mij bevend: welbemind! En sidderend is 't streelen uwer handen. Maar ik voel als vernedering en schande, Dat gij mij nu uit medelijden mint. Wat zal ik dan nog in uw oogen staren! Ik ben verzaad van liefdes wonder wee. Mijn arme hart verlangt de doove vrêe Van eenzaamheid en storelooze jaren. En niets kan mij uw liefde nu nog geven Dan bitterheid om een verloren leven. Vorige Volgende