De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Schemerliedje Als de hemel blinkend bleeke En de wereld duister is, Luister ik, waar of uw weeke Ademzacht gefluister is.... Dicht aan mijn gezicht gedoken Streelt uw even warme wang. En uw oogen zijn geloken En uw adem is gezang, IJl en rustig, zacht en zuiver, Als de wind, die bevend neurt, Van een zoelheid en een huiver Licht en honiglijk doorgeurd. En wij hebben maar ons beiden Oogenbliklijk, neen, àltoos: Liefdes heilig, hoog getijde, Heerscht altijd en eindeloos. Donkere avondschaduws dwalen, En wij zien elkander niet. Doch ik hoor uws ademhalen Vredig uitgezongen lied. [pagina 56] [p. 56] En gij gaat.... en de eenzaamheden Zijn vol trillend hoog geneur. Want het nauwelijks verleden Veêlt zijn lied aan 's harten deur. Eindlijk komt de goede slape, Waar uws harten gaal in streelt. O, de blijde morgenwake, Als uw stem mij wakker kweelt! Vorige Volgende